Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende vaststelling van regels in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) 765/2008 inzake accreditatie (Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie)

Nader Rapport

28 november 2024

4010478-1073164-WJZ

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, vaststelling van regels in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) 765/2008 inzake accreditatie (Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 oktober 2024, no. 2024002292, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 november 2024, no. W13.24.00287/III, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.

Bij Kabinetsmissive van 17 oktober 2024, no.2024002292, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende de vaststelling van regels in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) 765/2008 inzake accreditatie (Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie), met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

De vice-president van de Raad van State,

Th.C. de Graaf

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele redactionele en technische wijzigingen in het ontwerpbesluit en de nota van toelichting aan te brengen.

Ik bied U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V.P.G. Karremans.

Advies Raad van State

No. W13.24.00287/III

’s-Gravenhage, 20 november 2024

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 17 oktober 2024, no.2024002292, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende de vaststelling van regels in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) 765/2008 inzake accreditatie (Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie), met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ......... houdende de vaststelling van regels in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) 765/2008 inzake accreditatie (Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 14 oktober 2024, kenmerk 3978789-1073164-WJZ, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op:

  • Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (PbEU 2023, L 135);

  • Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);

  • de artikelen 13 en 32b van de Warenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ........., no. ........., RvS.);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ........., kenmerk ......... uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Verordening (EG) nr. 765/2008:

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);

Verordening (EU) 2023/988:

Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (PbEU 2023, L 135).

Artikel 2

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 5, 9, eerste tot en met achtste en tiende tot en met dertiende lid, 10, tweede lid, aanhef, tweede volzin, 11, 12, 14, 15, 16, 19, 20, 22, eerste tot en met derde lid, vierde lid, tweede alinea, zesde, tiende en twaalfde lid, 23, derde lid, 28, vierde lid, 35, eerste, tweede en vierde lid, 36, eerste en tweede lid, en 37, van Verordening (EU) 2023/988.

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met bij ministeriële regeling aangewezen andere krachtens artikelen 18, derde lid, 28, eerste en derde lid, en 35, derde lid van Verordening (EU) 2023/988 vastgestelde bindende EU-rechtshandelingen.

  • 3. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 30, eerste, tweede en vijfde lid, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

Artikel 3

Instructies, waarschuwingen, veiligheidsinformatie of andere informatie op of bij producten, bedoeld in de artikelen 9, zevende lid, 11, vierde lid, 19, onder d, 21, 22, negende lid, onder d, van Verordening (EU) 2023/988 of terugroepberichten, bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) 2023/988, zijn in ieder geval gesteld in de Nederlandse taal.

Artikel 4

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel ‘Inhoud’ wordt in onderdeel B-1 ‘Warenwetbesluit algemene productveiligheid’ vervangen door ‘Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie’ en vervalt onderdeel B-14 ‘Warenwetbesluit Imitatieproducten’.

2. Rubriek B-1 Warenwetbesluit algemene productveiligheid komt te luiden:

B-1

Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie

     

B-1.1

Artikel 2, eerste lid

€ 525,–

€ 1.050,–

X

B-1.2

Artikel 2, derde lid

€ 525,–

€ 1.050,–

X

B-1.3

Artikel 3

€ 525,–

€ 1.050,–

X

3. In onderdeel A-1.1 wordt ‘artikel 18, onderdeel a’ vervangen door ‘artikel 18, eerste lid, onderdeel a’.

4. In onderdeel A-1.2 wordt ‘artikel 18, onderdeel b’ vervangen door ‘artikel 18, eerste lid, onderdeel b’.

Artikel 5

Het Warenwetbesluit algemene productveiligheid en het Warenwetbesluit Imitatieproducten worden ingetrokken.

Artikel 6

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 13 december 2024. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 13 december 2024, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 4, derde en vierde lid, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot uitvoering van Verordening (EU) 2023/9881 (hierna: verordening algemene productveiligheid). De verordening algemene productveiligheid is op 23 mei 2023 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en is met ingang van 13 december 2024 van toepassing. De verordening algemene productveiligheid vervangt Richtlijn 2001/95/EG2 inzake algemene productveiligheid en Richtlijn 87/357/EG3 inzake imitatieproducten. Deze richtlijnen worden met ingang van 13 december 2024 ingetrokken.

Het Warenwetbesluit algemene productveiligheid bevat voorschriften ter uitvoering van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) nr. 765/20084 inzake accreditatie (hierna: verordening inzake accreditatie). Door het intrekken van Richtlijn 2001/95/EG vervallen vrijwel alle bepalingen van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid, met uitzondering van de bepalingen met betrekking tot de uitvoering van de verordening inzake accreditatie. Om deze reden is besloten het Warenwetbesluit algemene productveiligheid in te trekken. De bepalingen met betrekking tot de uitvoering van de verordening inzake accreditatie worden ondergebracht in het Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie.

Het besluit bevat verder geen aanvullende nationale maatregelen. Notificatie van het ontwerpbesluit op grond van Richtlijn 2015/1535/EU5 is daarom niet vereist.

2. Verordening algemene productveiligheid

De verordening algemene productveiligheid regelt de veiligheid van consumentenproducten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden. De verordening actualiseert de huidige regels inzake productveiligheid. Daarnaast voorziet de verordening in regels voor de veiligheid van producten die online worden aangeboden. De verordening algemene productveiligheid heeft tot doel de werking van de interne markt te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te bieden.

De verordening wordt uitgevoerd met inachtneming van het voorzorgsbeginsel.6 Marktdeelnemers zijn gehouden uitsluitend veilige producten in de handel te brengen of op de markt aan te bieden. Wanneer er een gegrond vermoeden is dat een product een potentieel risico vormt, kunnen markttoezichtautoriteiten op grond van het voorzorgsbeginsel passende maatregelen nemen.

De Europese Commissie wil met deze verordening vier doelen bereiken:

  • het waarborgen van de veiligheid van alle producten, inclusief producten die verband houden met nieuwe technologieën;

  • het aanpakken van de uitdagingen die te maken hebben met de groei van online verkoop van producten en met name de verkoop via online marktplaatsen;

  • waarborgen van een betere handhaving van de regels en efficiënter en gelijkmatiger markttoezicht;

  • verbeteren van de effectiviteit van terugroepacties van gevaarlijke producten die in handen zijn van consumenten.

De verordening verschilt op een aantal punten van de huidige richtlijn om deze doelen te bereiken. De belangrijkste punten worden hieronder kort weergegeven.

Specifieke verplichtingen voor marktdeelnemers en aanbieders van online marktplaatsen

Deze verordening introduceert specifieke verplichtingen voor de verschillende marktdeelnemers die gebaseerd zijn op hun rol in de keten (fabrikant, gemachtigde, importeur, distribiteur of fulfilmentdienstverlener). Fabrikanten worden onder meer verplicht een interne risicoanalyse uit te voeren en technische documentatie op te stellen voordat zij hun product in de handel brengen. De technische documentatie bevat in ieder geval een algemene beschrijving van het product, de essentiële kenmerken ervan die relevant zijn voor de beoordeling van de veiligheid ervan en hoe de risico’s van het product zoals die zijn gebleken uit de risicoanalyse worden weggenomen of teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau gelet op de bestemming en het voorzienbare gebruik van het product. Deze verplichting om technische documentatie op te stellen geldt voor alle producten. Voor producten waarvoor geharmoniseerde wetgeving van kracht is, moet een technisch document worden opgesteld voor de onderdelen die onder de verordening algemene productveiligheid vallen en nog niet zijn meegenomen in het technisch document dat vereist is voor de geharmoniseerde wetgeving.

Daarnaast moet er altijd een verantwoordelijke marktdeelnemer in de EU zijn gevestigd als een product in de EU in de handel wordt gebracht. Deze marktdeelnemer voert regelmatig veiligheidscontroles uit op de producten die in de handel worden gebracht en is het voor de compliance van het product verantwoordelijke aanspreekpunt voor de toezichthouder.

Tevens moeten alle marktdeelnemers zorgen voor een interne procedure in hun bedrijfsvoering (kwaliteitssysteem) voor productveiligheid. De interne conformiteitsprocedures moet hen in staat stellen te voldoen aan de relevante vereisten van deze verordening en op die manier de productveiligheid te waarborgen. Tevens moeten deze interne procedures ervoor zorgen dat de fabrikant kan aangeven welke andere producten, die met dezelfde procedure zijn vervaardigd of dezelfde onderdelen bevatten die worden geacht een risico te vormen, of die deel uitmaken van dezelfde productiepartij, te maken hebben met hetzelfde risico.

Bij de beoordeling van de veiligheid van een product moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten van het product, zoals de fysieke, mechanische en chemische kenmerken van dat product. Bij die beoordeling moet ook rekening worden gehouden met de gezondheidsrisico’s van digitaal verbonden producten, waaronder de risico’s voor de geestelijke gezondheid, in het bijzonder voor kwetsbare consumenten, met name kinderen. Daarom moeten fabrikanten bij de beoordeling van de veiligheid van digitaal verbonden producten, waarborgen dat de producten voldoen aan de hoogste normen inzake veiligheid, beveiliging en privacy door ontwerp, in het belang van kinderen.

Online Marktplaatsen

Ook voor aanbieders van online marktplaatsen zijn nieuwe verplichtingen geïntroduceerd. Zij moeten onder meer beschikken over interne procedures voor productveiligheid, rekening houden met meldingen over gevaarlijke producten en zij kunnen van toezichthouders de opdracht krijgen (identieke) gevaarlijke producten van hun platform te verwijderen. Aanbieders van online marktplaatsen spelen een essentiële rol in de toeleveringsketen, doordat zij marktdeelnemers in staat stellen om een groter aantal consumenten te bereiken, waardoor ze ook cruciaal zijn voor het productveiligheidssysteem. Gezien de belangrijke rol die aanbieders van onlinemarktplaatsen vervullen door bij de verkoop van producten als tussenpersoon op te treden tussen handelaren en consumenten, stelt de verordening eisen met betrekking tot productveiligheid aan aanbieders van online marktplaatsen. Deze eisen zijn onverminderd de in de Verordening (EU) 2022/20657 vastgestelde algemene verplichtingen. Een aanbieder van een online marktplaats kan afhankelijk van zijn gedragingen bij verschillende producten, verschillende rollen hebben op grond van de verordening. Dit betekent dat een aanbieder van een online marktplaats voor sommige producten tevens gekwalificeerd kan worden als een fulfilmentdienstverlener. Voor die producten heeft de aanbieder van de online marktplaats alle verplichtingen van dat type marktdeelnemer.

Versterkte vereisten rond productinformatie

De verplichtingen voor fabrikanten rond het vermelden van een type-, partij- of serienummer of ander identificatiemiddel op het product zijn aangescherpt. Dit geldt ook voor de verplichting voor fabrikanten en importeurs om hun contactgegevens te vermelden. Ook worden fabrikanten en importeurs verplicht het product vergezeld te laten gaan van duidelijke instructies en veiligheidsinformatie.

Uitbreiding aspecten om veiligheid producten te beoordelen

De lijst van aspecten waar rekening mee gehouden moet worden is uitgebreid. Zo dient ook rekening gehouden te worden met het effect dat andere producten kunnen hebben op het te beoordelen product en met gepaste cyberbeveiligingskenmerken. Op die manier kan rekening worden gehouden met risico’s die verband houden met nieuwe technologieën.

Melden van ongevallen en gevaarlijke producten

De verplichtingen rond het melden van ongevallen en gevaarlijke producten aan consumenten en autoriteiten voor marktdeelnemers zijn aangescherpt. Bij gevaarlijke producten zijn marktdeelnemers verplicht de markttoezichtautoriteiten op de hoogte te stellen via de Safety Business Gateway en dienen zij ook de consument te informeren.

Versterking markttoezicht

In de verordening wordt voor wat betreft markttoezicht en traceerbaarheidsvereisten aangesloten bij de regelgeving voor geharmoniseerde producten. Toezichthouders krijgen daarnaast expliciet de mogelijkheid gelijktijdige gecoördineerde acties van bepaalde producten of productcategorieën uit te voeren. Ook krijgen toezichthouders in de EU meer mogelijkheden om samen te werken via het Consumer Safety Network.

Effectiviteit terugroepacties verhogen

Voor marktdeelnemers komen meer verplichtingen om consumenten beter te informeren bij terugroepacties van gevaarlijke producten. De Commissie stelt in dit kader een model voor terugroepberichten vast. Daarnaast wordt de marktdeelnemer verplicht bij een terugroepactie de consument de keuze te geven tussen ten minste twee van de volgende drie remedies: reparatie, vervanging of terugbetaling van minstens de aankoopsom. Deze aanscherpingen hebben als doel om consumenten, die in het bezit zijn van een onveilig product, bij een terugroepactie te stimuleren het onveilige product in te leveren. Hiermee wordt het risico ook daadwerkelijk weggenomen.

Lidstaten dienen jaarlijks informatie over de uitvoering van deze verordening aan te leveren bij de Europese Commissie op basis van nog vast te stellen outputindicatoren. Ook informeren de lidstaten de Europese Commissie over de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening. Verder zijn lidstaten verplicht om binnen vier werkdagen een melding te doen in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate over corrigerende maatregelen die door autoriteiten en marktdeelnemers zijn genomen bij gevaarlijke producten.

3. Uitvoering verordening algemene productveiligheid

De verordening algemene productveiligheid is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten van de Europese Unie. Het is daarom niet noodzakelijk en zelfs niet toegestaan om bepalingen uit deze verordening over te nemen in nationale wetgeving (het zogeheten overschrijfverbod). Wel kan het voor de uitvoering van een verordening nodig zijn om bepalingen met betrekking tot handhaving, rechtsbescherming en aanwijzing van uitvoeringsorganen op te nemen in nationale regelgeving.

Dit besluit voorziet in het operationaliseren van bepalingen en het strafbaar stellen van overtredingen van daartoe in aanmerking komende voorschriften.

3.1 Operationaliseren van taaleis

Informatie, zoals instructies, veiligheidsinformatie en contactgegevens, bij een product moeten beschikbaar zijn in een taal die de consument gemakkelijk kan begrijpen. De lidstaten moeten vaststellen in welke taal deze informatie moet worden opgesteld. Dit geldt ook voor informatie over het terugroepen van een product in verband met de productveiligheid. In artikel 3 van dit besluit wordt bepaald dat dergelijke informatie in ieder geval beschikbaar gesteld moet worden in de Nederlandse taal.

3.2 Strafbaar stellen van overtredingen

In de verordening algemene productveiligheid zijn verplichtingen voor marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen opgenomen om te zorgen dat consumentenproducten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden veilig zijn. In artikel 2 van dit besluit worden daartoe in aanmerking komende voorschriften uit de verordening algemene productveiligheid als verboden aangewezen, zodat overtreding daarvan bestraft kan worden met een bestuurlijke boete.

3.3 Toezicht en handhaving
3.3.1 Algemeen

In de verordening algemene productveiligheid zijn verplichtingen voor marktdeelnemers en aanbieders van onlinemarktplaatsen opgenomen. Op grond van artikel 23 van de verordening algemene productveiligheid zijn artikel 10, artikel 11, leden 1 tot en met 7, de artikelen 12 tot en met 15, artikel 16, leden 1 tot en met 5, de artikelen 18 en 19, en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 (hierna: markttoezichtverordening)8 ook van toepassing op onder deze verordening vallende producten.

Op grond van artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet zijn de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) belast met het toezicht op de naleving van de Warenwet en de daarop berustende regels. Het toezicht van de NVWA omvat ook het bepaalde bij of krachtens bindende EU-rechtshandelingen die bij of krachtens de Warenwet zijn geïmplementeerd. Daarmee worden deze ambtenaren ook belast met het toezicht op de naleving van de verordening algemene productveiligheid voor wat betreft waren die onder de Warenwet vallen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid (zie paragraaf 3.3.2).

Bepaalde categorieën van waren waarop de verordening algemene productveiligheid van toepassing is, vallen op grond van bijzondere regelgeving onder de verantwoordelijkheid van een andere minister dan onze Minister. In die gevallen is het nodig om onder die andere minister ressorterende ambtenaren als toezichthouder aan te wijzen.

Artikel 25 van de Warenwet voorziet in een grondslag om bij besluit van onze Minister ambtenaren aan te wijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens bindende EU-rechtshandelingen die bij of krachtens de Warenwet zijn geïmplementeerd.

Voor bepaalde categorieën vaartuigen dan wel voertuigen worden bij besluit van onze Minister, in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Waterstaat, ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) aangewezen voor het toezicht.

Voor bepaalde categorieën apparaten worden bij besluit van onze Minister, in overeenstemming met de minister van Economische Zaken, ambtenaren van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (hierna: RDI) aangewezen voor het toezicht.

3.3.2 Toezicht op naleving van bepalingen inzake de digitaledienstenverordening

Artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid geeft een nadere invulling aan de artikelen 16, 23 en 31 van Verordening (EU) 2022/20659 (hierna: de digitaledienstenverordening) wat betreft aanbieders van onlinemarktplaatsen waarop producten worden aangeboden waar de verordening algemene productveiligheid op van toepassing is. De Autoriteit Consument & Markt (hierna: ACM) is aangewezen als digitaledienstencoördinator en als bevoegde autoriteit voor het toezicht op het grootste deel van de verordening.10 De digitaledienstencoördinator is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de digitaledienstenverordening in Nederland.11 De digitaledienstencoördinator is bovendien verantwoordelijk voor de coördinatie van het toezicht en handhaving op nationaal niveau en draagt bij aan samenwerking op dit terrein op EU-niveau.

Artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid bevat voorschriften die gelden met het oog op de naleving van de artikelen 16, 23 en 31 van de digitaledienstenverordening. Dit betekent dat bij het toezicht op de naleving van de artikelen 16, 23 en 31 van de digitaledienstenverordening de vereisten van artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid betrokken moeten worden. De vereisten die de verordening algemene productveiligheid stelt en waaraan aanbieders van onlinemarktplaatsen moeten voldoen om de naleving van sommige bepalingen van de digitaledienstenverordening te waarborgen, mogen geen afbreuk doen aan de toepassing van de digitaledienstenverordening, die van toepassing blijft op die aanbieders van onlinemarktplaatsen.12

Gelet op bovengenoemde overweging en de centrale rol van de ACM in het toezicht op de naleving van de digitaledienstenverordening, wordt de ACM aangewezen als toezichthouder op artikel 22, zevende tot en met negende en elfde lid, van de verordening algemene productveiligheid.13

De bevoegdheden van de ACM en de NVWA voor wat betreft artikel 22 overlappen elkaar dus niet, in de zin dat voor elke verplichting in dit artikel maar één autoriteit bevoegd zal zijn voor toezicht en handhaving. In het belang van een nauwe en doeltreffende samenwerking bij de uitvoering van hun taken op grond van artikel 22 van de verordening algemene productveiligheid, maken de ACM en de NVWA afspraken over de uitvoering van hun respectievelijke taken en bevoegdheden in het kader van het toezicht op artikel 22 van de verordening algemene productveiligheid. Deze afspraken worden vastgelegd in een samenwerkingsprotocol. De ACM en de NVWA doen mededeling van het samenwerkingsprotocol in de Staatscourant.

3.4 Verplichtingen lidstaten

Bepalingen die zich richten tot lidstaten (bijvoorbeeld een notificatieverplichting van de lidstaat aan de Europese Commissie of het verzamelen en toezenden van gegevens aan de Europese Commissie) behoeven geen implementatie omdat de verplichting daartoe reeds rechtstreeks voortvloeit uit de EU-rechtshandeling die verbindend is voor de lidstaat. Ook bepalingen die zich richten tot EU-instellingen komen naar hun aard niet voor implementatie in aanmerking. Dit laat onverlet dat duidelijk dient te zijn hoe aan dergelijke verplichtingen invulling zal worden gegeven. De verordening algemene productveiligheid bevat enkele bepalingen die zich richten tot lidstaten.

Op grond van artikel 17, tweede lid, van deze verordening dienen lidstaten aan marktdeelnemers op hun verzoek gratis informatie te verstrekken over de uitvoering van deze verordening en eventuele nationale regelgeving over productveiligheid. Marktdeelnemers kunnen hun verzoek indienen bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Lidstaten dienen conform artikel 24, eerste lid, van de verordening algemene productveiligheid, jaarlijks verslag te doen van de toepassing van de verordening. Hiervoor zal de Europese Commissie outputindicatoren vaststellen.

Artikel 25, tweede lid, van de verordening algemene productveiligheid bepaalt dat elke lidstaat een centraal nationaal contactpunt aanwijst dat ten minste verantwoordelijk is voor het controleren van de volledigheid van de kennisgevingen en voor de indiening ervan in het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate. Voor Nederland wordt de NVWA aangewezen als centraal nationaal contactpunt.

Op grond van artikel 26, eerste en derde lid, van de verordening algemene productveiligheid melden lidstaten corrigerende maatregelen die door hun autoriteiten of door marktdeelnemers zijn genomen vanwege gevaarlijke producten. Deze melding kan worden gedaan door de toezichthouders via het systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate en aan de Europese Commissie.

Artikel 33, eerste lid, van de verordening algemene productveiligheid verplicht lidstaten tot het verstrekken van informatie aan het publiek over producten die een risico vormen voor de gezondheid en veiligheid van consumenten. Die informatie wordt verstrekt in formats die ook toegankelijk zijn voor personen met een beperking. De informatie wordt verstrekt door de betreffende toezichthouder.

Op grond van artikel 33, vierde lid, van de verordening algemene productveiligheid moeten lidstaten consumenten de mogelijkheid bieden een klacht in te dienen over productveiligheid, over de toezicht- en controleactiviteiten in verband met specifieke producten en indien de aan consumenten geboden remedies in geval van terugroepingen van producten niet bevredigend zijn. Het indienen van een klacht kan bij de betreffende toezichthouder.

3.5 Wijziging van de Warenwet

Vanwege de uitvoering van de verordening algemene productveiligheid wordt de Warenwet gewijzigd. Dit wetsvoorstel is nodig omdat in de Warenwet bepalingen ter implementatie van Richtlijn 2001/95/EG zijn opgenomen. Vanwege het zogenaamde overschrijfverbod zijn enkele bepalingen niet van toepassing op producten die onder de reikwijdte van de verordening algemene productveiligheid vallen. Daarnaast zijn bepaalde bevoegdheden van de markttoezichtverordening van toepassing op producten die onder de verordening algemene productveiligheid vallen. Tot slot wordt een grondslag gecreëerd voor gegevensverstrekking van de NVWA aan de ACM in het kader van het toezicht op artikel 22 van de verordening algemene productveiligheid.

4. Gevolgen voor de regeldruk

Dit besluit heeft een technisch karakter, gericht op uitvoering van de verordening algemene productveiligheid. Het besluit stelt vast dat instructies, waarschuwingen, veiligheidsinformatie of andere informatie op of bij producten in ieder geval in de Nederlandse taal beschikbaar moet worden gesteld voor de consument. Voor bedrijven die deze informatie nog niet in de Nederlandse taal beschikbaar stellen, zal dit een aanvullende verplichting zijn. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Consultatie

Het ontwerp van dit besluit is niet voorgelegd ter (internet)consultatie, omdat het implementatie van EU-regelgeving betreft.14

Het ontwerp van dit besluit is ter consultatie voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)15. De consultatie heeft niet tot reacties geleid.

6. Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid

De eventuele toezichtlasten als gevolg van de verordening worden veroorzaakt door de bepalingen uit de rechtstreeks werkende verordening en niet door nationale regelgeving.

Het ontwerp van dit besluit is in verband met de eventuele gevolgen voor de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid voorgelegd aan de NVWA, RDI en ILT.

De NVWA heeft enkele algemene opmerkingen ten aanzien van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de verordening algemene productveiligheid. De NVWA acht voorlichting en ondersteuning aan marktdeelnemers van belang voor de naleving van de verordening algemene productveiligheid. Daarnaast heeft de NVWA aangegeven dat de verordening algemene productveiligheid op een aantal punten vraagt om kennisopbouw binnen de organisatie. Hiervoor zal de Europese Commissie in 2025 workshops organiseren. De NVWA heeft enkele opmerkingen over het ontwerpbesluit en de nota van toelichting. Naar aanleiding van deze opmerkingen zijn het ontwerpbesluit en de nota van toelichting op een aantal punten gewijzigd of verduidelijkt. Het ontwerpbesluit geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen over de fraudebestendigheid.

De RDI heeft enkele opmerkingen ten aanzien van de strafbaarstelling van overtredingen van voorschriften uit de verordening algemene productveiligheid en de producten waarop het toezicht betrekking heeft. Deze punten zijn waar nodig aangepast of verduidelijkt in het ontwerpbesluit en de nota van toelichting en het aanwijzingsbesluit. Met de aanpassingen acht de RDI het ontwerpbesluit en aanwijzingsbesluit uitvoerbaar en handhaafbaar.

De ILT geeft aan dat het ontwerpbesluit geen gevolgen heeft voor de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en fraudebestendigheid onder voorbehoud dat voor motorrijtuigen het toezicht eenduidig belegd wordt.

II. Artikelsgewijs

Artikelen 1

In dit artikel worden veelgebruikte begrippen in het besluit verduidelijkt.

Artikel 2

Met artikel 2 worden de daartoe in aanmerking komende voorschriften van de verordening algemene productveiligheid aangewezen als verboden, zodat overtreding daarvan bestraft kan worden met een bestuurlijke boete.

De Europese Commissie kan op grond van de artikelen 18, derde lid, 28, eerste en derde lid, en 35, derde lid, van de verordening algemene productveiligheid gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen vaststellen die verplichtingen voor marktdeelnemers met zich kunnen brengen. Gelet op de korte termijnen waarop gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen veelal in werking treden en van toepassing worden, wordt met artikel 2, tweede lid, voorzien in de mogelijkheid om op het niveau van de ministeriële regeling deze bindende EU-rechtshandelingen aan te wijzen.

In verband met het strafbaar stellen van overtredingen van voorschriften van de verordening algemene productveiligheid wordt de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten gewijzigd.

Artikel 3

Op grond van de artikelen 9, zevende lid, 11, vierde lid, 19, onder d, 21 en 22, negende lid, onder d, van de verordening algemene productveiligheid dient de lidstaat waarin een product op de markt wordt aangeboden, vast te stellen in welke taal instructies, veiligheidsinformatie of contactinformatie op of bij producten moeten zijn opgesteld. Tevens dient een terugroepbericht op grond van 36, tweede lid, aanhef, van de verordening algemene productveiligheid beschikbaar zijn in de taal van de lidstaat waarin het product in de handel is gebracht. Met dit artikel wordt hier invulling aan gegeven.

Artikel 4

In verband met het strafbaar stellen van overtredingen van voorschriften van de verordening algemene productveiligheid wordt de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten gewijzigd (artikel 4, eerste en tweede lid).

In de Warenwet zijn bepalingen ter implementatie van Richtlijn 2001/95/EG opgenomen. Deze richtlijn wordt vervangen door de verordening algemene productveiligheid. Vanwege het zogenaamde overschrijfverbod zijn enkele bepalingen van de Warenwet niet van toepassing op producten die onder de verordening algemene productveiligheid vallen. In verband hiermee wordt aan artikel 18 van de Warenwet een lid toegevoegd. Dit brengt een wijziging van de onderdelen A-1.1 en A-1.2 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten met zich (artikel 4, derde en vierde lid).

Artikel 5

Met dit artikel wordt het Warenwetbesluit algemene productveiligheid ingetrokken. Dit besluit bevat voorschriften ter uitvoering van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en de verordening inzake accreditatie. Door het intrekken van Richtlijn 2001/95/EG vervallen vrijwel alle bepalingen van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid. De bepalingen met betrekking tot de uitvoering van de verordening inzake accreditatie worden ondergebracht in het Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie.

Tevens wordt met dit artikel het Warenwetbesluit Imitatieproducten ingetrokken. Dit besluit bevat voorschriften ter uitvoering van Richtlijn 87/357/EEG. Vanwege de intrekking van Richtlijn 87/357/EEG wordt het Warenwetbesluit Imitatieproducten ingetrokken.

Artikel 6

Dit besluit, met uitzondering van artikel 4, derde en vierde lid, treedt in werking op het moment dat de verordening algemene productveiligheid van toepassing is, te weten 13 december 2024. Mocht die datum gezien de benodigde procedurele stappen niet haalbaal blijken, dan is voorzien in inwerkingtreding op zo kort mogelijke termijn. Omdat dit besluit uitvoering van bindende Europese regelgeving betreft (Aanwijzingen voor de regelgeving 4.17, vijfde lid, onder 4), wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn.

Artikel 4, derde en vierde lid, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, zodat aangesloten kan worden bij de datum waarop de wijziging van de Warenwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2023/988 inzake algemene productveiligheid, in werking treedt.

III. Transponeringstabel Warenwetbesluit algemene productveiligheid

Warenwetbesluit algemene productveiligheid

Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en accreditatie

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2a

Artikel 2

Artikel 2b

Artikel 2c

Artikel 3

Artikel 2d

Artikel 3

Artikel 6

Artikel 4

Artikel 7

IV. Transponeringstabel Verordening (EU) 2023/988

Bepaling Verordening (EU) 2023/988

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op keuze bij invulling van beleidsruimte

Artikel 1

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (doelstelling en onderwerp)

   

Artikel 2

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (toepassingsgebied)

   

Artikel 3

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (definities)

   

Artikel 4

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 5

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 6

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 7

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 8

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 9, eerste tot en met achtste lid en tiende tot en met dertiende lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 9, zevende lid

Behoeft implementatie;

artikel 4 Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie

(vaststellen taal)

   

Artikel 9, negende lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 10, eerste lid

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 10, tweede lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 11

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 11, vierde lid

Behoeft implementatie;

artikel 4 Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie

(vaststellen taal)

   

Artikel 12

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 13, eerste en tweede lid

Behoeft geen implementatie; strafbaarstelling via artikel 9 van de verordening

   

Artikel 13, derde lid

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 14

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 15, eerste tot en met vijfde lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

Zie ook artikel 5:20 Awb

   

Artikel 15, zesde lid

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 16

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

Zie ook artikel 1 van het Warenwetbesluit uitvoering markttoezichtverordening

   

Artikel 17, eerste lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 17, tweede lid, eerste alinea

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat

   

Artikel 17, tweede lid, tweede alinea

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 18, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 18, derde lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

Op grond van het derde lid kan de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen waarin eisen worden gesteld aan marktdeelnemers.

   

Artikel 19

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 19, onder d

Behoeft implementatie;

artikel 4 Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie

(vaststellen taal)

   

Artikel 20

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 21

Behoeft implementatie;

artikel 4 Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie

(vaststellen taal)

   

Artikel 22, eerste tot en met derde lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 22, vierde lid, eerste alinea

Zie artikel 32g Warenwet

   

Artikel 22, vierde lid, tweede alinea

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 22, vijfde lid

Zie artikel 32g Warenwet

   

Artikel 22, zesde tot en met twaalfde lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 22, negende lid, onder d

Behoeft implementatie;

artikel 4 Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie

(vaststellen taal)

   

Artikel 23, eerste en tweede lid

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 23, derde lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 24, eerste lid, eerste alinea

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat

   

Artikel 24, eerste lid, tweede alinea en tweede lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 25

Behoeft geen implementatie; betreft enerzijds feitelijk handelen van de lidstaat en anderzijds richt de bepaling zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 26, eerste tot en met vierde lid en zesde en zevende lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat

   

Artikel 26, vijfde lid en achtste tot en met tiende lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 27

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 28, eerste lid, eerste tot en met vierde en zesde alinea en tweede en derde lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 28, eerste lid, vijfde alinea

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat

   

Artikel 28, vierde lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 28, vijfde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat

   

Artikel 29, eerste lid

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 29, tweede lid

Behoeft geen implementatie; betreft enerzijds feitelijk handelen van de lidstaat (lidstaat kan zaak doorverwijzen naar Commissie voor advies) en anderzijds richt de bepaling zich tot de Europese Commissie (advies opstellen)

   

Artikel 29, derde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.

   

Artikel 29, vierde en vijfde lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 30

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk; tweede lid richt zich tot de Europese Commissie.

   

Artikel 31, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.

   

Artikel 31, derde lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie.

   

Artikel 32, eerste en vierde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.

   

Artikel 32, tweede en derde lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie.

   

Artikel 33

Behoeft geen implementatie; artikel richt zich enerzijds tot de Europese Commissie en anderzijds betreft het feitelijk handelen van de lidstaat.

Zie ook artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht

   

Artikel 34

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 35

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

Op grond van het derde lid kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin eisen worden gesteld aan marktdeelnemers.

   

Artikel 36, eerste en tweede lid

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 36, tweede lid, aanhef

Behoeft implementatie;

artikel 4 Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid verordening inzake en accreditatie

(vaststellen taal)

   

Artikel 36, derde lid

Behoeft geen implementatie; op grond van het derde lid stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen het model voor terugroepberichten vast. Dit model is niet verplicht.

   

Artikel 37

Behoeft implementatie; opnemen strafbaarstelling

   

Artikel 38

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich enerzijds tot de Europese Commissie en anderzijds betreft het feitelijk handelen van de lidstaat

   

Artikel 39

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 40

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 41

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot (instellingen van) de Europese Unie

   

Artikel 42

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie en OLAF

   

Artikel 43

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 44, eerste en tweede lid

Bijlage bij Warenwetbesluit bestuurlijke boeten en artikel 1 jo. artikel 6 van de Wet op de economische delicten.

   

Artikel 44, derde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat.

   

Artikel 45

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot instellingen van de Europese Unie

   

Artikel 46

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 47, eerste tot en met vijfde lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 47, zesde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen van de lidstaat

   

Artikel 48, eerste lid

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 48, tweede en derde lid

Behoeft geen implementatie; bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 49

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 50

Behoeft implementatie; artikel 7 Warenwetbesluit uitvoering verordening algemene productveiligheid en verordening inzake accreditatie (intrekken Warenwetbesluit algemene productveiligheid en het Warenwetbesluit Imitatieproducten)

   

Artikel 51

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk

   

Artikel 52

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (inwerkingtreding en toepassing)

   

Bijlage

Behoeft geen implementatie; rechtstreeks toepasselijk (concordantietabel)

   

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,


X Noot
1

Verordening (EU) 2023/988 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 inzake algemene productveiligheid, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 87/357/EEG van de Raad (PbEU 2023, L 135).

X Noot
2

Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG 2001, L 11).

X Noot
3

Richtlijn 87/357/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument (PbEG 1987, L 192).

X Noot
4

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218).

X Noot
5

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).

X Noot
6

Artikel 2, vijfde lid, van de verordening algemene productveiligheid.

X Noot
7

Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277).

X Noot
8

Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169).

X Noot
9

Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277).

X Noot
11

Artikel 49 van de digitaledienstenverordening bepaalt dat dit geldt tenzij bepaalde specifieke taken of sectoren aan één of meer andere bevoegde autoriteiten worden toegewezen. In het wetsvoorstel voor de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening wordt de Autoriteit persoonsgegevens aangewezen als bevoegde autoriteit voor het toezicht op twee verboden in de digitaledienstenverordening op het gebruik van profilering bij het tonen van reclames op online-interfaces van online platforms.

X Noot
12

Zie overweging 47 van de verordening algemene productveiligheid.

X Noot
13

Het aanwijzen van de ACM als toezichthouder wordt bij wijziging van de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening geregeld.

X Noot
14

Kamerstukken II 2016/17, 29 515, nr. 397.

X Noot
15

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Naar boven