Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 november 2021, nr. IENW/BSK-2021/297540, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op 55b, eerste lid, en 55f, tweede lid, van de Wet zeevarenden;

BESLUIT:

Artikel 1

In het Tuchtcollege voor de Scheepvaart wordt tot lid benoemd voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 mei 2022: H. van der Laan, kapitein, wonende te Havelterberg.

Artikel 2

In het Tuchtcollege voor de Scheepvaart worden benoemd voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025:

  • 1. tot plaatsvervangend voorzitter: J.M. van der Klooster, senior raadsheer gerechtshof Den Haag, wonende te Dordrecht.

  • 2. tot lid:

    • a. E.R. IJssel de Schepper, kapitein, wonende te Maarn;

    • b. T.W. Kanders, kapitein, wonende te Oostvoorne;

    • c. R.A. Oppelaar, kapitein, wonende te Kudelstaart;

    • d. R.E. Roozendaal, kapitein, wonende te Amsterdam;

    • e. C.R. Tromp, kapitein, wonende te Meliskerke;

    • f. A. Aalewijnse, hoofdwerktuigkundige, wonende te Serooskerke;

    • g. S. Kramer, oud-schipper ter zeevisserij, wonende te Urk;

    • h. J.L. Schot, schipper ter zeevisserij, wonende te Tholen;

    • i. P.L. van Slooten, schipper ter zeevisserij, wonende te Urk;

    • j. J.W.T.C. de Vreugd, oud-hoofdwerktuigkundige ter zeevisserij, wonende te Katwijk aan Zee.

  • 3. tot plaatsvervangend lid:

    • a. J. Berghuis, kapitein, wonende te West-Terschelling;

    • b. O.F.C. Magel, kapitein, wonende te Alkmaar;

    • c. D. Roest, kapitein, wonende te Almere;

    • d. P.H.G. Schonenberg, scheepsofficier, wonende te Eindhoven;

    • e. J. van Vuuren, kapitein, wonende te Amsterdam;

    • f. J.K.J. Bout, schipper ter zeevisserij, wonende te Tholen;

    • g. H.J. IJpma, oud-schipper ter zeevisserij, wonende te Den Oever;

    • h. H. Schaap, oud-schipper ter zeevisserij, wonende te Katwijk aan Zee;

    • i. A.J. de Heer, oud-reder, wonende te Rotterdam;

    • j. C.J.M. Schot, reder, wonende te Krimpen aan de IJssel;

    • k. J.J. Spaan, waterbouwkundige, wonende te Maassluis;

    • l. E.E. Zijlstra, waterbouwkundige, wonende te Rotterdam;

    • m. T.S. de Groot, registerloods, wonende te Hellevoetsluis;

    • n. R.J.N. de Haan, registerloods, wonende te Oterleek;

    • o. W.A. Barten, hydrograaf, wonende te Nootdorp;

    • p. N.P. Kortenoeven-Klasen, hydrograaf, wonende te Haarlem.

  • 4. tot secretaris: E.H.G Kleingeld, ambtenaar bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, wonende te Den Haag.

  • 5. tot plaatsvervangend secretaris:

    • a. V. Bouchla, jurist, wonende te Rotterdam;

    • b. E.M. Dooting, jurist, wonende te Bussum.

Artikel 3

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

  • 2. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2021, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

TOELICHTING

Op basis van artikel 55b van de Wet zeevarenden worden de plaatsvervangende voorzitter en leden van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart voor een periode van vier jaar benoemd. Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan deze bepaling door de plaatsvervangende voorzitter en leden te benoemen voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025.

Op basis van artikel 55f van de Wet zeevarenden worden de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart door de Minister benoemd. Dit besluit geeft tevens uitvoering aan deze bepaling door de secretaris en plaatsvervangend secretarissen te benoemen, eveneens voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025.

Artikel 55b, zesde lid, van de Wet zeevarenden, bepaalt dat aan de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart ontslag wordt verleend met ingang van de maand, volgende op die waarin zij de leeftijd van zeventig jaren hebben bereikt. In verband met het bereiken van de leeftijd van zeventig jaren op 1 mei 2022, wordt de heer H. van der Laan benoemd voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 mei 2022.

Voor de volledigheid zij daarnaast vermeld dat reeds met het Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 10 oktober 2018, nr. IENW/BSK-2018/214523, tot wijziging van de samenstelling van het Tuchtcollege voor de Scheepvaart (Stcrt. 2018, 57234), de heer P.C. Santema als voorzitter is benoemd tot en met 31 oktober 2022.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

Naar boven