Dibevo NPMB-VMN

Sociaal Fonds 2022/2026

Verbindendverklaring cao-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 december 2021 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor Dibevo NPMB-VMN inzake Sociaal Fonds

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Levinck Cao en Bestuur namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partijen ter ener zijde: de Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo (Dibevo), de brancheorganisatie Muziekinstrumenten (NPMB) en de Vereniging van Muziekhandelaren en uitgevers (VMN);

Partij ter andere zijde: CNV Vakmensen.nl.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:

1. werkgever:

degene die een onderneming drijft als genoemd onder 2;

2. branches Dibevo en NPMB-VMN:
  • a. Dierenspeciaalzaken:

    de onderneming waarin in hoofdzaak gezelschapsdieren, goederen ter verzorging, voeding en huisvesting van gezelschapsdieren alsmede hengelsportartikelen worden verkocht aan particulieren;

  • b. Pianostemmers en pianotechnici:

    de onderneming die zich bezig houdt met het te verkoop aanbieden, het herstel, stemmen en onderhoud van piano’s, vleugels, spinetten, klavecimbels, en aanverwante klavierinstrumenten en/of muziekinstrumenten;

    de onderneming die zich bezig houdt met het te verkoop aanbieden, het herstel, stemmen en onderhouden van elektronische toetsinstrumenten;

  • c. Muziekinstrumenten en bladmuziek:

    de onderneming waarin overwegend muziekinstrumenten en/of bladmuziek en aanverwante artikelen worden verkocht aan particulieren.

3. werknemer:

een (natuurlijk) persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in een onderneming als genoemd onder 2, werkzaam is. In deze CAO wordt met werknemer uitdrukkelijk niet bedoeld: de directeur van een NV, BV of coöperatieve vereniging;

4. Stichting:

de Stichting Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN, afgekort SFDN;

5. premieplichtig loon:

het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode voor de eerste dag van de maand dat een werknemer de leeftijd van 20 jaar bereikt en vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer de AOW leeftijd bereikt;

  • d. uitkeringen uit levensloop.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het voor het betreffende jaar geldende maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsuur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma wordt afgerond.

Artikel 2 Doel

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van ondernemingen in de branches Dibevo en NPMB-VMN.

Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO Dibevo en CAO NPMB-VMN (CAO detailhandel muziekinstrumenten en bladmuziek, pianostemmers en pianotechnici) voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van de werknemers en werkgevers op het terrein van de arbeids-voorwaarden liggen;

  • b. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden en welzijn van de werknemers;

  • c. het verrichten van opleidings- en vormingsactiviteiten ten behoeve van de werknemers en werkgevers. Deze activiteiten staan beschreven in artikel 3 van het reglement stichting Sociaal Fonds Dibevo en NPMB-VMN;

  • d. het verzamelen van informatie om te komen tot een breed gedragen arbeidsvoorwaarden cao;

  • e. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op duurzame inzetbaarheid;

  • f. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling;

  • g. het voeren van overleg, met uitzondering van het cao overleg, ter afstemming van het arbeidsmarkt-, scholing-, arbeidsomstandigheden- en welzijnsbeleid en de hiervoor benodigde inzet van en ter beschikking staande middelen, in de branches Dibevo en NPMB-VMN;

  • h. het verwerven van middelen voor de financiering van de activiteiten a tot en met g, waaronder het optreden als aanvrager bij het ESF en/of andere subsidies.

Artikel 3 De uitvoering

De realisatie van de in artikel 2 genoemde doelen is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en het reglement als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken.

Artikel 4 Verplichtingen werkgever

Werkgevers zijn gehouden aan het bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting en hieruit volgend zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn.

Artikel 5 Rechten van werknemer en werkgever

Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 2, in zoverre de middelen van Stichting hiervoor toereikend en toegewezen zijn.

Artikel 6 Premie

Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een door de Stichting te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming. Deze premie bedraagt per 1 januari 2022 0,3% van de loonsom welke wordt bepaald volgens de definitie in artikel 1 lid 5. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door de partijen bij deze overeenkomst vastgesteld. De werknemersbijdrage is op nihil vastgesteld.

Artikel 7 Vrijstelling van premiebetaling

Vrijgesteld van de in artikel 6 bedoelde verplichting tot betaling van premie aan de Stichting is op diens verzoek de werkgever voor die werknemers voor wie een bij een andere collectieve arbeidsovereenkomst ingesteld sociaal fonds geldt, mits deze collectieve arbeidsovereenkomst is geregistreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

BIJLAGE I.

Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN

STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS DIBEVO NPMB-VMN

Artikel 1 Naam en zetel
  • 1. De Stichting draagt de naam:

    ‘Stichting Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN, afgekort SFDN’.

  • 2. De Stichting is gevestigd te Amersfoort.

  • 3. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

1. werkgever:

degene die een onderneming drijft als genoemd onder 2;

2. branches Dibevo NPMB-VMN:
  • a. Dierenspeciaalzaken:

    de onderneming waarin in hoofdzaak gezelschapsdieren, goederen ter verzorging, voeding en huisvesting van gezelschapsdieren alsmede hengelsportartikelen worden verkocht aan particulieren;

  • b. Pianostemmers en pianotechnici:

    de onderneming die zich bezig houdt met het te verkoop aanbieden, het herstel, stemmen en onderhoud van piano’s, vleugels, spinetten, klavecimbels, en aanverwante klavierinstrumenten en/of muziekinstrumenten;

    de onderneming die zich bezig houdt met het te verkoop aanbieden, het herstel, stemmen en onderhouden van elektronische toetsinstrumenten;

  • c. Muziekinstrumenten en bladmuziek:

    de onderneming waarin overwegend muziekinstrumenten en/of bladmuziek en aanverwante artikelen worden verkocht aan particulieren.

3. werknemer:

een (natuurlijk) persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in een onderneming als genoemd onder 2, werkzaam is. In deze CAO wordt met werknemer uitdrukkelijk niet bedoeld: de directeur van een NV, BV of coöperatieve vereniging;

4. Stichting:

de Stichting Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN, afgekort SFDN;

5. bestuur:

het in artikel 5 bedoelde bestuur;

6. administrateur:

de in artikel 8 bedoelde administrateur;

7. reglement:

het in artikel 11 bedoelde reglement.

Artikel 3 Doel

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de branches Dibevo en NPMB-VMN.

Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO Dibevo en CAO NPMB-VMN (CAO detailhandel muziekinstrumenten en bladmuziek, pianostemmers en pianotechnici) voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van de werknemers en werkgevers op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • b. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden en welzijn van de werknemers;

  • c. het verrichten van opleidings- en vormingsactiviteiten ten behoeve van de werknemers en werkgevers. Deze activiteiten staan beschreven in artikel 3 van het reglement van de stichting Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN;

  • d. het verzamelen van informatie om te komen tot een breed gedragen arbeidsvoorwaarden cao;

  • e. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op duurzame inzetbaarheid;

  • f. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling;

  • g. het voeren van overleg, met uitzondering van het cao overleg, ter afstemming van het arbeidsmarkt-, scholing-, arbeidsomstandigheden- en welzijnsbeleid en de hiervoor benodigde inzet van en ter beschikking staande middelen, in de branches Dibevo en NPMB-VMN;

  • h. het verwerven van middelen voor de financiering van de activiteiten a tot en met g, waaronder het optreden als aanvrager bij het ESF en/of andere subsidies.

Artikel 4 Geldmiddelen
  • 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:

    • a. bijdragen van werkgevers en werknemers, zoals omschreven in artikel 6 van de CAO Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN;

    • b. bijdragen van de overheid;

    • c. de te kweken renten;

    • d. schenkingen, legaten en erfstellingen;

    • e. al hetgeen op andere wijze wordt verworven.

  • 2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

  • 3. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:

    • a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;

    • b. de beheerskosten van de Stichting.

Artikel 5 Bestuur
  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit drie leden, van wie twee worden benoemd door de werkgeversorganisaties, te weten:

    • a. de Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo (Dibevo), gevestigd te Amersfoort;

    • b. de Brancheorganisatie Muziekinstrumenten (NPMB), gevestigd te Capelle a/d Ijssel;

    • c. Vereniging van Muziekhandelaren en -uitgevers in Nederland (VMN), gevestigd te Utrecht;

    tezamen in onderling overleg

    en een door de werknemersorganisaties, te weten:

    • d. CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht.

    Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie(s), die dit lid heeft (hebben) benoemd, een plaatsvervanger benoemd, die alleen als bestuurslid optreedt bij ontstentenis dan wel afwezigheid van het lid als wiens plaatsvervanger hij is benoemd.

  • 2. Het lidmaatschap dan wel het plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen, bij ontslag op grond van artikel 298, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.

  • 3. Het bestuur kiest uit haar midden een voorzitter en een vicevoorzitter/penningmeester die deze functies voor de duur van vier jaar vervullen. Beide functies worden beurtelings paritair door een werkgevers- dan wel een werknemersvertegenwoordiger vervuld, tenzij het bestuur anders besluit.

  • 4. De bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij zijn terstond herbenoembaar.

  • 5. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie(s) die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt (komen).

    Een bestuurslid dan wel plaatsvervangend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn.

  • 6. Door het bestuur kan aan de bestuursleden dan wel plaatsvervangende bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.

Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging
  • 1. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. Daarnaast zijn de voorzitter en penningmeester van het bestuur gezamenlijk bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen. Het bestuur stelt een administrateur aan en kan daarnaast een ambtelijk secretaris aanstellen met als taak het ondersteunen en adviseren van het bestuur bij het realiseren van het doel van de Stichting.

  • 2. Het bestuur is bevoegd alle handelingen te verrichten voor zover daaromtrent bij of krachtens wettelijke voorschriften, respectievelijk bij of krachtens deze statuten of de reglementen van de Stichting niet anders is bepaald.

    Voorts is het bestuur bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, daaronder echter niet begrepen het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.

  • 3. Het bestuur is bevoegd om de ambtelijk secretaris dan wel de administrateur, binnen de grenzen van een volmacht, tekeningsbevoegdheid te geven.

  • 4. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting en de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en de reglementen alsmede voor het beheer van het vermogen van de Stichting.

  • 5. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.

  • 6. Het bestuur voorziet in een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. In zoverre deze verzekering niet dekkend is voor een voorkomende aansprakelijkheid van één of meerdere bestuursleden of het bestuur in het geheel, voorziet de stichting in juridische ondersteuning en draagt zij de kosten van deze en de vastgestelde aansprakelijkheid. De genoemde ondersteuning en dekking van kosten geldt niet indien sprake is van opzettelijke nalatigheid en/of strafbare feiten.

  • 7. De aan de Stichting toebehorende vermogenswaarden dienen te worden bewaard, hetzij ten kantore van de Stichting, hetzij bij een Nederlandse bankinstelling.

  • 8. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen, en de wijze van verrekening vaststellen.

Artikel 7 Bestuursvergaderingen en besluitvorming
  • 1. Het bestuur vergadert ten minste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste een bestuurslid zulks wenst.

    In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk (mail/brief) verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden.

  • 2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke (mail/brief) convocatie. De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering, waarin ten minste twee bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een van de aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet.

  • 3. Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie van de vergadering bevoegd.

  • 4. Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk één stem uit.

  • 5. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van besluiten, wanneer ten minste twee bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn, daarbij is in ieder geval aanwezig het bestuurslid namens werknemersorganisaties.

  • 6. Bij staking van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld.

    In deze vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 7. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits het desbetreffende voorstel schriftelijk (waaronder begrepen per geëigend telecommunicatiemiddel), aan alle bestuursleden is toegezonden, geen van hen zich binnen een daarbij te stellen termijn van tenminste tien dagen tegen deze wijze van besluitvorming heeft verzet. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden een relaas opgemaakt, dat bij de stukken voor de volgende bestuursvergadering wordt gevoegd. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld.

Artikel 8 Administrateur
  • 1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • 2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheerovereenkomst, die de rechten en verplichtingen van de stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt.

  • 3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst.

  • 4. De administrateur kan verplicht worden zich te doen vertegenwoordigen in de vergadering van het bestuur.

Artikel 9 Jaarverslag, rekening en verantwoording
  • 1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van allesbetreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze zeven jaren te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

  • 3. Voorafgaand aan ieder boekjaar stelt het bestuur uiterlijk in november een beleidsplan met begroting vast dat is ingericht en gespecificeerd volgens het in artikel 3 omschreven doel.

  • 4. Het bestuur stelt binnen 6 maanden na afloop van een boekjaar een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar. In dit verslag legt het bestuur rekenschap af van het gevoerde beleid.

  • 5. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.

  • 6. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de administrateur;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 7. Het verslag en de accountantsverklaring worden, digitaal tegen betaling van de daaraan verbonden kosten, toegezonden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.

Artikel 10 Statuten en ontbinding
  • 1. Een besluit tot wijziging van de statuten van de Stichting kan alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waarbij alle bestuursleden aanwezig zijn en indien de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart. Indien niet alle bestuursleden aanwezig zijn, is het bepaalde in de tweede en derde volzin van artikel 7 lid 6 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een voorstel tot ontbinding van de Stichting wordt niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van ten minste één maand worden gegeven.

    Een besluit tot ontbinding van de Stichting kan alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar alle bestuursleden aanwezig zijn

  • 3. Het bestuur zal binnen twee weken na het verlijden van een akte van statutenwijziging een authentiek afschrift van die akte voor een ieder ter inzage neerleggen ter griffie van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort.

Artikel 11 Reglementen
  • 1. Het bestuur stelt een of meer reglementen vast, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht.

  • 2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen.

  • 3. Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten, de CAO Dibevo, de CAO detailhandel muziekinstrumenten en bladmuziek, pianostemmers en pianotechnici, de wet, zijn nietig.

Artikel 12 Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen
  • 1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken, die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en de reglementen nodig acht.

  • 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden gespecificeerd volgens het in artikel 3 omschreven doel.

  • 4. Jaarlijks zal door een registeraccountant of accountant- administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring overleggen over de besteding van de gelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd volgens het in artikel 3 omschreven doel.

Artikel 13 Vereffening
  • 1. Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door het bestuur.

  • 2. De Stichting blijft na ontbinding voortbestaan indien en voor zover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk van kracht.

  • 3. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van de Stichting zal worden gegeven, met dien verstande dat het saldo zal worden bestemd voor een doel, dat het doel van de Stichting zoveel mogelijk nabij komt.

  • 4. De slotrekening van de vereffening, alsmede de bestemming van het eventuele overschot behoeven de goedkeuring van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties, met inachtneming van artikel 5, tweede lid.

  • 5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden Stichting gedurende zeven jaren berusten onder de door Stichting aan te wijzen perso(o)n(en).

  • 6. Op de vereffening zijn voorts de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Artikel 14 Beleggingen
  • 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 4 lid 1 worden – voor zover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in lid 3 van dat artikel – kan door het bestuur worden belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. Als de Stichting hiertoe besluit dient het bestuur als geheel kennis te hebben van de te verhandelen financiële producten.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening‑courant gestort bij de administrateur.

    De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 15 Vrijstelling van premiebetaling

Vrijgesteld van de verplichting tot betaling van premie aan de Stichting is op diens verzoek de werkgever voor die werknemers voor wie een bij een andere collectieve arbeidsovereenkomst ingesteld sociaal fonds geldt, mits deze collectieve arbeidsovereenkomst is geregistreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin zowel de wet als de statuten niet voorzien, beslist het bestuur.

BIJLAGE II.

Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN respectievelijk als bedoeld in artikel 11 lid 1 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN.

REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS DIBEVO NPMB-VMN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon:

Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto.

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer de AOW leeftijd bereikt;

  • d. uitkeringen uit levensloop.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het voor het betreffende jaar geldende maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsuur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma wordt afgerond.

Artikel 2 Premie
  • 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers, in acht nemende het bepaalde in artikel 15 van de statuten.

    De werkgever is verplicht de premie zoals luidt in de CAO Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN artikel 6 aan de Stichting te voldoen. De werknemersbijdrage is op nihil vastgesteld.

  • 2. De premie wordt geheven op basis van door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt het fonds per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. Het fonds deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.

  • 3. Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt het fonds per werknemer de definitieve premie over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies.

  • 4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt geen rente verrekend.

  • 5. Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke kwartaaltermijnen dan wel maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van het kwartaal dan wel de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot driemaandelijks dan wel maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan. Een vordering wordt in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een van de termijnen in gebreke is.

    Indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, is de vordering eveneens in haar geheel opeisbaar.

  • 6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent.

  • 7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan het fonds verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid.

Artikel 3 Realisering doelstelling
  • 1. De Stichting realiseert het in artikel 2 van de CAO Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN en artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan werkgevers en aan werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de statuten die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten.

  • 2. Van de in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden zal worden bestemd voor de financiering van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 van de statuten, in zoverre de middelen van Stichting hiervoor toereikend en toegewezen zijn, waarbij de gelden in beginsel zullen worden verdeeld over de branches zoals vermeld in artikel 2 lid 2 naar rato van de loonsommen van deze branches.

  • 3. Opleidings- en vormingsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 2 sub c van de CAO Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN en artikel 3 sub c van de statuten, ten behoeve van werknemers en werkgevers, die gericht zijn op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen, die door de Stichting gesubsidieerd worden, zijn:

    • a. (branche-)vakopleidingen ten behoeve van werkgevers en werknemers;

    • b. het ontwikkelen en/of het implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op opleiding en vorming in de bedrijfstak;

    • c. het ontwikkelen van leermiddelen;

    • d. het ontwikkelen en verzorgen van cursussen en trainingen op het gebied van productkennis, verkoopbevordering, boekhouding, jaarrekening en winkeldiefstalpreventie ten behoeve van werknemers in de samenwerkende branches in de detailhandel.

Artikel 4 Werkwijze
  • 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 12 lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor eenmalige subsidies: binnen twee maanden na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e januari van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

    Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden.

  • 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 12 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor eenmalige subsidies: uiterlijk drie maanden na de besteding van deze gelden;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.

    Bij het ontbreken van een tijdige verantwoording conform voorschriften vervalt het recht op de subsidie en is terstond de uitgekeerde subsidie vorderbaar.

  • 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. Deze voorschriften worden bij de subsidietoekenning meegezonden. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en passen binnen het wettelijk beleidskader van het algemeen verbindend verklaren van sociaal fondsen.

    De verantwoording dient vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring van de subsidie-ontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 van de CAO Sociaal Fonds Dibevo NPMB-VMN en artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.

  • 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag dan wel afwijzing van een verantwoording van een toegekende subsidie kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

Artikel 5 Begroting

Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn.

De begroting omvat:

  • a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten;

  • b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten, waarbij:

    • 1. de uitgaven als bedoeld in lid 3 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten;

    • 2. de beheerskosten van de Stichting als bedoeld in lid 3 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventuele andere kosten.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2026.

Dictum III

Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

Dictum IV

Voor zover in de in dictum I opgenomen bepalingen wordt verwezen naar informatie die gepubliceerd is op een website, geldt dat de informatie zoals opgenomen op die website geen onderdeel uit maakt van dit besluit tot algemeenverbindendverklaring. Deze informatie wordt aangemerkt als toepassingspraktijk van cao-bepalingen, zoals bedoeld in paragraaf 3.1. van het Toetsingskader AVV. De inhoud van deze informatie valt niet onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uitgezonderd zijn de verwijzingen die wettelijk zijn toegestaan.

Dictum V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 en vervalt met ingang van 1 januari 2027 en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 3 december 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven