Besluit van 16 september 2021 van de Minister voor Rechtsbescherming, kenmerk 3516432, tot wijziging van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet;

Gezien het advies van de Raad voor de strafrechtstoepassing en jeugdbescherming van 29 juli 2021, kenmerk 3379955;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 3.7 wordt ‘aankoop gebruiksartikelen tot maximaal € 100,– in een week, inclusief telefoonkaarten mits voldoende saldo op rekening-courant’ vervangen door ‘aankoop van gebruiksartikelen tot maximaal € 100,– per week, en de aankoop van beltegoed tot maximaal € 25,– per week, waarbij voor alle aankopen geldt dat deze alleen mogelijk zijn mits voldoende saldo op de rekening-courant staat.’.

B

Paragraaf 3.8.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de zinsnede ‘hecht en duurzaam’ wordt ingevoegd ‘, waarbij een band in beginsel als hecht en duurzaam heeft te gelden als een van de volgende documenten kan worden overlegd:

  • een huwelijksakte;

  • een notarieel samenlevingscontract;

  • een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit blijkt dat u en het beoogde bezoek voor aanvang van uw detentie op hetzelfde adres ingeschreven stond;’

2. Na onderdeel d dat begint met ‘de belangen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten’ wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. u bent gepromoveerd.

3. Na de zin ‘Het bezoek zonder toezicht komt in de plaats van het gebruikelijke bezoek dat u in de desbetreffende week zou hebben ontvangen.’ wordt een zin ingevoegd, luidende: Na het bezoek vindt in beginsel onderzoek aan het lichaam en kleding plaats. Onderzoek aan het lichaam omvat tevens het uitwendig schouwen van openingen en holten van het lichaam van de gedetineerde.

C

Na paragraaf 4.5.2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

4.5.2.1. Geld met betrekking tot gedetineerden die vallen onder de Sanctieregeling terrorisme 2007-II

Het is niet toegestaan contant geld in uw bezit te hebben. Uw contante geld wordt op een rekening-courant gezet.

Op uw rekening-courant mag maximaal een bedrag van € 500,– staan. Indien het maximumbedrag op uw rekening-courant wordt overschreden wordt het bedrag boven de limiet naar het geblokkeerde gedeelte van uw rekening-courant overgeschreven. Het is niet toegestaan een negatief saldo te hebben op uw rekening-courant.

Indien bij u of in een voor u bestemde brief vreemde valuta worden aangetroffen, worden deze voor u in de kas bewaard tot uw vertrek.

Indien bij u of in een voor u bestemde brief euro’s worden aangetroffen, dan worden deze geboekt op uw rekening-courant, voor zover daarbij het maximaal toegestane saldo van € 500,– niet wordt overschreden. Het bedrag boven de limiet wordt naar het geblokkeerde gedeelte van uw rekening-courant overgeschreven.

Het is alleen mogelijk voor een vaste contactpersoon, die tevens een ontheffing heeft van het Ministerie van Financiën, om als derde geld naar u over te schrijven. Wanneer een derde geld wil overschrijven naar uw rekening-courant, dient dit geld te worden gestort op de rekening van de PI waar u verblijft. Vervolgens zal de desbetreffende PI het geld beschikbaar stellen voor uw rekening. De afzender dient bij de overboeking het registratienummer en uw achternaam, voorletters en geboortedatum te vermelden. Zonder aanwezigheid van die gegevens wordt de storting niet verwerkt en wordt het geld teruggestort naar de afzender. Het maximale bedrag dat kan worden overgemaakt door de vaste contactpersoon met ontheffing is € 200,– per maand. Indien dit maximumbedrag wordt overschreden, wordt de betaling volledig teruggestort. Wanneer een derde, niet zijnde uw aangegeven contactpersoon, geld naar u overmaakt zal dit geld worden teruggestort en niet aan u ter beschikking worden gesteld.

Financiële transacties kunnen aanleiding geven tot nader onderzoek.

Indien u arbeidsloon ontvangt wordt deze wekelijks op uw rekening-courant gestort. Mocht u zak- en kleedgeld ontvangen zal de bestaande regeling en werkwijze met betrekking tot zak- en kleedgeld die door DJI wordt gehanteerd van toepassing zijn. Ook hier geldt dat het maximumbedrag op uw rekening-courant € 500,– is.

Het saldo op uw rekening-courant kan uitsluitend worden gebruikt voor primaire levensbehoeften. Dit betreft onder meer het aanschaffen van boodschappen in de inrichtingswinkel (levensmiddelen, rookwaren et cetera), het huren van een televisie en het bekostigen van telefoneren via het telefoniesysteem in de inrichting. U kunt maximaal € 100,– per week besteden in de inrichtingswinkel.

Als er sprake is van openstaande schulden, boeten of gerechtelijke bevelen jegens de Staat, mag DJI met uw toestemming deze betaalopdrachten namens u uitvoeren.

Indien u geld uit het buitenland ontvangt is dit een financiële transactie.

Het is niet toegestaan geld over te maken naar een andere gedetineerde.

Op het moment van uw ontslag wordt, indien de Sanctieregeling terrorisme 2007-II nog van toepassing op u is, uw positief saldo overgeboekt naar de bevroren rekening die u aanhoudt bij een in Nederland opererende bank. Het geld dat zich op het moment van uw ontslag in de kas bevindt wordt tevens overgeboekt naar deze bevroren rekening. Hiervan wordt melding gemaakt bij het Ministerie van Financiën.

Op het moment van uw ontslag, en indien u niet langer onder de Sanctieregeling terrorisme 2007-II valt, wordt het geld dat zich in de kas bevindt tot een bedrag van maximaal € 500,– contant meegegeven. Als het maximaal toegestane bedrag is bereikt wordt het overige geld gestort op:

(een door u opgegeven bankrekeningnummer)

Nadere regelgeving
  • Penitentiaire beginselenwet; art 46

  • Sanctieregeling terrorisme 2007-II; art 2

  • Sanctieregeling terrorisme 2007-II; art 3

D

Paragraaf 10.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de zin ‘De beklagcommissie bestaat uit drie leden van de Commissie van Toezicht en een secretaris.’ wordt ingevoegd ‘U kunt bij de beklagcommissie een grief indienen over de wijze waarop de directeur zich in een bepaalde aangelegenheid jegens u heeft gedragen of een bij of krachtens de Penitentiaire beginselenwet gestelde zorgplicht heeft betracht, zie paragraaf 12.’

2. De zinsnede ‘Penitentiaire beginselenwet; art. 7, art. 60 tot en met art. 68’ wordt vervangen door ‘Penitentiaire beginselenwet; art. 7, art. 59a tot en met art. 68’.

E

Paragraaf 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Bemiddeling, beklag en beroep

2. Na het opschrift wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

12.0 Bemiddeling

U kunt een verzoek tot bemiddeling indienen bij de commissie van toezicht indien:

  • u het niet eens bent met de wijze waarop de directeur zich in een bepaalde aangelegenheid jegens u heeft gedragen;

  • u meent dat de directeur een zorgplicht jegens u niet heeft betracht;

  • u het niet eens bent met een door of namens de directeur genomen beslissing die u betreft.

Als de grief een beslissing betreft waartegen beklag openstaat, dient dit verzoek tot bemiddeling uiterlijk op de zevende dag nadat u kennis heeft gekregen van die beslissing te worden ingediend.

De commissie van toezicht streeft ernaar binnen vier weken een voor u en de directeur aanvaardbare oplossing te bereiken. De commissie van toezicht stelt u en de directeur in de gelegenheid, al dan niet in elkaars tegenwoordigheid, de standpunten mondeling toe te lichten. Indien u de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, draagt de commissie van toezicht zorg voor de bijstand van een tolk.

De commissie van toezicht legt de resultaten van de bemiddeling neer in een schriftelijke mededeling en zendt dan wel reikt deze uit aan u en de directeur. Indien u de Nederlandse taal niet voldoende begrijpt, draagt de commissie van toezicht zorg voor een vertaling van de mededeling.

Indien u bemiddeling heeft gevraagd van een beklagwaardige beslissing van de directeur, dient u uiterlijk op de zevende dag nadat u kennis heeft gekregen van resultaten van de commissie van toezicht beklag in te dienen.

Nadere regelgeving
  • Penitentiaire beginselenwet; art. 59a

F

Paragraaf 12.2 onder ad f komt te luiden:

Beroep tegen medisch handelen

U kunt een met redenen omkleed beroepschrift indienen tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts, de verpleegkundige dan wel andere hulpverleners die door de inrichtingsarts bij de zorg aan u waren betrokken, de tandarts en de psychiater.

Voordat u een beroepschrift kunt indienen bij de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming dient u uiterlijk op de veertiende dag nadat het medisch handelen waartegen de klacht zich richt heeft plaatsgevonden uw klacht in bij het hoofd zorg. Het hoofd zorg of het plaatsvervangend hoofd zorg nodigt u binnen 3 weken uit voor een bemiddelingsgesprek. Dit gesprek kan verschillende uitkomsten voor uw klacht hebben, namelijk:

  • u trekt uw klacht in omdat u tevreden bent over de afhandeling van uw klacht door het (plv.) hoofd zorg;

  • uw klacht gaat rechtstreeks naar de commissie van toezicht indien deze van organisatorische aard is;

  • u wilt geen gebruik maken van voorbemiddeling door het (plv.) hoofd zorg. U kunt dit duidelijk maken tijdens uw gesprek. De klacht wordt daarna verzonden aan de medisch adviseur of tandheelkundig adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid;

  • u wilt de klacht doorzetten naar de medisch adviseur of tandheelkundig adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Indien u geen gebruik wilt maken van voorbemiddeling door het (plv.) hoofd zorg of uw klacht wilt doorzetten wordt uw klacht door de medisch adviseur of tandheelkundig adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid behandeld.

De medisch adviseur of tandheelkundig adviseur streeft er naar binnen 4 weken na ontvangst van uw klacht een bemiddelingsadvies uitbrengen. De medisch adviseur of tandheelkundig adviseur overlegt dit advies aan u, de arts of de verpleegkundige of de andere hulpverlener die bij de zorg aan u was betrokken en de directeur. De directeur ontvangt slechts een conclusie van het advies waarbij uw medische informatie niet wordt overlegd.

Pas indien u het niet eens bent met het advies van de medisch adviseur of tandheelkundig adviseur kunt u een met redenen omkleed beroepschrift indienen bij de RSJ. Het beroepschrift dient uiterlijk binnen 7 dagen na de ontvangst van het advies van de medisch adviseur of tandheelkundig adviseur te worden ingediend.

(hoe en bij wie indienen beroepschrift; kan door tussenkomst directeur)

Nadere regelgeving
  • Penitentiaire beginselenwet; art. 71c

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Met deze regeling wordt de bijlage bij de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) gewijzigd. Enkele onderdelen in de bijlage bij de Regeling sluiten namelijk niet (langer) aan bij de huidige praktijk. De wijzigingen worden hieronder artikelsgewijs toegelicht.

Een concept van onderhavige regeling is ter advisering voorgelegd aan de Raad voor de strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (RSJ). Bij brief van 29 juli 2021 heeft de RSJ zijn advies aan mij toegezonden. Het advies heeft geleid tot aanpassingen in de regeling en de toelichting.

Artikel I, onderdeel A

In de penitentiaire inrichtingen wordt sinds enige tijd gebruik gemaakt van het telefoonsysteem Telefonie voor Justitiabelen (hierna: TVJ). Deze is rechtstreeks gekoppeld aan de rekening-courant. Met TVJ vindt bellen niet meer plaats met in de winkel gekochte telefoonkaarten, maar via een beltegoed dat de gedetineerde rechtstreeks vanaf zijn rekening-courant oplaadt. Winkel en bellen zijn daarmee twee gescheiden financiële processen geworden. In de praktijk wordt er al gewerkt via deze gescheiden processen en wordt er een maximum gehanteerd van € 25,– voor beltegoed. Met deze wijziging is deze handelwijze geformaliseerd. In dit verband is het noodzakelijk geweest om bedragen vast te stellen voor enerzijds het maximaal te besteden bedrag in de winkel en anderzijds het maximumbedrag voor beltegoed. Voor beide componenten geldt dat voldoende saldo op de rekening-courant moet staan. Het maximale bedrag voor de winkel is € 100,– exclusief beltegoed en voor het beltegoed geldt een maximum van € 25,– per week.

Artikel I, onderdeel B

De voorwaarden voor het verkrijgen van bezoek zonder toezicht (BZT) zijn gewijzigd omdat deze vorm van bezoek een verhoogd risico geeft op het binnenbrengen van contrabande. De aanwezigheid van contrabande verstoort de veiligheid binnen en buiten de inrichting. Zo wordt contrabande onder andere gebruikt voor het voortzetten van crimineel handelen vanuit detentie (VCHD). Personeel moet in een veilige omgeving kunnen werken waar gedetineerden zich gedragen en zich volledig kunnen richten op hun veilige terugkeer naar de samenleving. BZT is een vorm van bezoek waarbij geen toezicht wordt gehouden. Omdat er geen toezicht aanwezig is tijdens BZT, zal de directeur al gauw gebruik maken van zijn in artikel 29, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet opgenomen bevoegdheid om na afloop van het bezoek de gedetineerde te onderwerpen aan een onderzoek aan lichaam en aan kleding. Het betreft een discretionaire bevoegdheid; dit betekent dat de directeur een belangenafweging dient te maken. Gelet op het karakter van BZT komt het belang van het onderzoek een zwaarder gewicht toe dan het belang van de gedetineerde om hiervan af te zien. Derhalve staat in de regeling dat in beginsel na BZT een onderzoek aan lichaam en kleding plaatsvindt. Dat betekent dat gedetineerden na afloop van BZT worden onderzocht aan het lichaam en kleding, conform artikel 29 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Onderzoek aan het lichaam omvat tevens het uitwendig schouwen van openingen en holten van het lichaam van de gedetineerde. Daarnaast blijkt uit de praktijk dat het begrip ‘hechte en duurzame relatie’ een te open norm is waardoor deze per inrichting anders wordt geïnterpreteerd. Om meer uniformiteit en duidelijkheid aan te brengen is de term nader geduid. Het is aan de gedetineerde om aan te tonen dat er sprake is van een dergelijke relatie. Hiertoe dient de gedetineerde in beginsel één van de genoemde documenten te kunnen overleggen. Met de nadere duiding wordt bovendien ontmoedigd dat opportunistisch kortlopende relaties worden aangegaan om zo BZT te kunnen verkrijgen. BZT is immers bedoeld voor het versterken van de hechte en duurzame relaties van de gedetineerde met zijn netwerk en het leveren van een bijdrage aan de terugkeer in de maatschappij. Tot slot is een nieuwe voorwaarde opgenomen met betrekking tot het gedrag van de gedetineerde. In het licht van de Wet straffen en beschermen, waarin gedrag steeds zwaarder gaat meetellen in het toekennen van vrijheden, is het wenselijk om die ontwikkeling ook door te voeren in de BZT voorwaarden. Een van de doelen van BZT is om een bijdrage te leveren aan de terugkeer naar de maatschappij. Daar hoort, in het licht van de nieuwe wet, bij dat gedetineerden zich tijdens detentie goed gedragen en zich inzetten om te werken aan hun re-integratie.

Artikel I, onderdeel C

Met deze wijziging is een aparte paragraaf toegevoegd met betrekking tot geld voor gedetineerden jegens wie de Sanctieregeling terrorisme 2007-II (Sanctieregeling) van toepassing is, om duidelijk te maken welke bijzondere regels ten aanzien van deze gedetineerden gelden.

Op grond van de Sanctieregeling worden alle middelen bevroren die toebehoren aan de personen en organisaties jegens wie de Sanctieregeling van toepassing is en is het verboden om financiële diensten te verrichten voor of ten behoeve van, en rechtstreeks dan wel middellijk, ter beschikking te stellen aan de aangewezen personen en organisaties. De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken op verzoek een ontheffing verlenen. DJI heeft verzocht om een dergelijke ontheffing zodat het ten aanzien van gedetineerden jegens wie de Sanctieregeling van toepassing is mogelijk is om 1) arbeidsloon ter beschikking te kunnen stellen, 2) derden geld te kunnen laten storten ten behoeve van deze gedetineerden, 3) de gedetineerden in staat te stellen hun interne rekening aan te wenden voor het aanschaffen van primaire levensbehoeften in de inrichtingswinkel en 4) namens de gedetineerden betalingen uit te voeren naar rekeningen van overheidspartijen waarmee openstaande schulden, boetes of gerechtelijke bevelen jegens de Staat worden voldaan. De ontheffing is op 17 mei 2019 verleend, waardoor alle genoemde activiteiten mogelijk zijn geworden. De bijlage van de Regeling is hierop aangevuld.

Artikel I, onderdelen D en E

Middels deze wijzigingen is in de Regeling de bemiddelingsprocedure opgenomen zoals die volgt uit het nieuwe artikel 59a Pbw. Hierdoor is het voor gedetineerden mogelijk om bemiddeling te vragen aan de Commissie van Toezicht. Het verzoek tot bemiddeling wordt een grief genoemd. Het indienen van een grief is mogelijk indien de gedetineerde het niet eens is met de wijze waarop de directeur zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of haar heeft gedragen, indien de directeur een zorgplicht niet heeft betracht, of tegen een door de directeur genomen beslissing. Ten aanzien van gedragingen en de zorgplicht is dit een nieuwe mogelijkheid voor gedetineerden. In het laatste geval betreft het bemiddeling over een beklagwaardige beslissing, na afloop van de bemiddeling staat deze nog open voor beklag en beroep. Indien het een beklagwaardige beslissing betreft dient de gedetineerde het verzoek tot bemiddeling, de grief, uiterlijk op de zevende dag na kennisneming van de beslissing in te dienen. De bemiddelingsprocedure brengt dus geen uitbreiding van het klachtrecht met zich.

Artikel I, onderdeel F

Met wijzigingen in het kader van de Wet tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en enkele andere onderwerpen (Stb. 2019, 141)(hierna: de Veegwet) is het medisch klachtrecht aangepast. In de Penitentiaire beginselenwet is artikel 71c opgenomen dat ziet op de bemiddelingsprocedure, meer specifiek op de uit de praktijk voortvloeiende voorbemiddeling door het hoofd zorg van de inrichting. De bestaande bepaling in de Regeling met betrekking tot het medisch klachtrecht dient te worden aangepast en in overeenstemming te worden gebracht met de wijzigingen in het kader van de Veegwet. Met onderhavige wijziging wordt dit bewerkstelligd.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven