Aanwijzing bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2017 als massaal bezwaar

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Besluit van 7 juli 2018, nr. 2018-12775.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wijs ik aan als massaal bezwaar als bedoeld in artikel 25c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) de in dit besluit nader omschreven bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2017 waarbij sprake is van belastbaar inkomen in box 3.

1. Inleiding

Op 26 juni 2015 is het besluit Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting als massaal bezwaar (Stcrt. 2015, 18400) in werking getreden. Het besluit van 26 juni 2015 ziet uitsluitend op bezwaren tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting waarin de vermogensrendementsheffing (box 3-heffing) op spaarsaldi is berekend op basis van een forfaitair rendement van vier procent. Concreet betreft de aanwijzing dus de belastingjaren tot en met 2016. Met ingang van 1 januari 2017 is namelijk de tekst van artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) ingrijpend gewijzigd, waardoor de vaststelling van de hoogte van het forfaitaire rendement op een andere wijze plaatsvindt. De lopende procedures betreffende de jaren tot en met 2016 kunnen dus niet beslissend zijn voor de bezwaren tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting voor het belastingjaar 2017 (en later).

De Bond voor Belastingbetalers heeft op 9 mei jl. een oproep gedaan aan belastingplichtigen om bezwaar te maken tegen de vermogensrendementsheffing in de aanslag inkomstenbelasting 2017. De Belastingdienst verwacht mede daardoor dat veel belastingplichtigen (ook) bezwaar zullen maken tegen de aanslag inkomstenbelasting 2017. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 31 mei 20181 heb ik meegedeeld dat wordt gewerkt aan een aanwijzing massaal bezwaar voor bezwaarschriften tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2017. In dit besluit is deze aanwijzing opgenomen. Met het oog op een efficiënte en eenduidige afdoening wijs ik de bezwaarschriften die betrekking hebben op de in onderdeel 2 vermelde rechtsvraag aan als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR.

2. Aanwijzing als massaal bezwaar

Als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR wijs ik aan bezwaarschriften tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2017:

  • waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan of die tijdig worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25e AWR bedoelde collectieve uitspraak wordt gedaan; en

  • die de volgende rechtsvraag bevatten:

    Is de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2017, uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel, in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met:

    • 1. artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zonder dat de schending van de “fair balance” op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld; of

    • 2. het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM?

Indienen van bezwaar nodig

Voor aanwijzingen massaal bezwaar is vanaf 1 januari 2016 een gewijzigde wettelijke regeling van kracht. Deze heeft tot gevolg dat belastingplichtigen, die het oneens zijn met de berekening van de vermogensrendementsheffing over het belastingjaar 2017, altijd individueel en tijdig bezwaar moeten maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2017.

De Belastingdienst heeft inmiddels definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2017 opgelegd. Zoals ik in mijn hiervoor vermelde brief heb aangegeven, zullen de bezwaarschriften tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2017, die zijn ingediend voor 15 juli 2018 en zijn gericht tegen de berekening van de vermogensrendementsheffing, worden behandeld als een tijdig ingediend bezwaarschrift.

3. Overige uitvoeringsaspecten

In overleg met de Bond voor Belastingbetalers en een representatieve vertegenwoordiging van de betrokken fiscaal intermediairs zal een klein aantal bezwaarschriften worden geselecteerd met het oog op de beantwoording van de rechtsvraag door de administratieve rechter in belastingzaken.

Als het standpunt van belastingplichtigen over de rechtsvraag in de geselecteerde bezwaarschriften bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak geheel is afgewezen, doet de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen/Particulieren, dienstverlening en bezwaar binnen zes weken een collectieve uitspraak op bezwaar conform artikel 25e AWR.

Als een bezwaarschrift (mede) ziet op andere geschilpunten, niet betreffende de vermogensrendementsheffing, doet de inspecteur het bezwaar op die punten individueel af. Ook in dat geval wordt de definitieve aanslag herzien op het punt van de rechtsvraag, als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld. Als een belastingplichtige van mening is dat in zijn geval de vermogensrendementsheffing een individuele en excessieve last vormt die in strijd is met de ‘fair balance’, kan hij niet deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure. Deze belastingplichtige moet dan een individueel bezwaarschrift indienen dat voldoet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht.

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit.

Een afschrift van dit besluit zal aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden gestuurd.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 juli 2018

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstukken II 2017/18, 34 245, nr. 2.

Naar boven