Besluit van 18 december 2024 tot wijziging van het Besluit elektronische deponering handelsregister in verband met de uitbreiding van de verplichting tot elektronisch deponeren

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 24 juni 2024, nr. WJZ / 59289977;

Gelet op artikel 19a van de Handelsregisterwet 2007;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 augustus 2024, nr. W18.24.00149/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 16 december 2024, nr. WJZ / 95901001;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit elektronische deponering handelsregister wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

SBR ondersteunt het formaat, genoemd in artikel 3 van de Gedelegeerde verordening (EU) 2018/815 van de commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat.

B

Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Een rechtspersoon die geen rechtspersoon is als bedoeld in de artikelen 395a, eerste lid, 396, eerste lid, of 397, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, deponeert de bescheiden, bedoeld in artikel 3, langs elektronische weg via SBR, te beginnen met de bescheiden die zien op het boekjaar ingaande op of na 1 januari 2025.

  • 4. In afwijking van het tweede lid deponeert een rechtspersoon waarop artikel 397, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, de bescheiden, bedoeld in artikel 3, langs elektronische weg via SBR, te beginnen met de bescheiden die zien op het boekjaar ingaande op of na 1 januari 2025, indien die rechtspersoon:

    • a. is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de rechtspersoon die aan het hoofd staat van die groep:

      • 1°. een rechtspersoon is die geen rechtspersoon is als bedoeld in de artikelen 395a, eerste lid, 396, eerste lid, of 397, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; of

      • 2°. een uitgevende instelling is;

    • b. onder de reikwijdte van paragraaf 4.3.4 van het Handelsregisterbesluit 2008 valt; of

    • c. een jaarrekening deponeert die op grond van artikel 362, eerste lid, tweede volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is opgesteld naar de normen van een van de andere lidstaten van de Europese Unie.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing op de bescheiden die bij het handelsregister gedeponeerd worden op grond van:

  • a. artikel 394, eerste en vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b. de artikelen 403, eerste lid, onderdeel g, voor zover het betreft de stukken of vertalingen, en 408, eerste lid, onderdeel e, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

D

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

De bescheiden, bedoeld in artikel 3, worden in hetzelfde formaat gedeponeerd.

E

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Artikel 2 is niet van toepassing op een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 5:25o van de Wet op het financieel toezicht.

F

In artikel 5 vervalt «aan rechtspersonen als bedoeld in artikel 2, eerste lid,».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 december 2024

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Uitgegeven de twintigste december 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding en doel

Met de Wet van 9 december 2015 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007, het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in verband met deponering van bescheiden in het handelsregister langs elektronische weg (Stb. 2015, 505) is het proces in gang gezet om het beginsel van nevenschikking – vrije keuze voor het gebruik van de papieren weg of een opengestelde elektronische weg – voor het deponeren van de jaarrekening in het handelsregister af te schaffen. Door die wetswijziging is in de Handelsregisterwet 2007 een nieuw artikel 19a opgenomen, waarin de rechtsgrondslag is opgenomen voor verplichte deponering langs elektronische weg op een bij algemene maatregel van bestuur voorgeschreven wijze. Het elektronisch deponeren via de zogenaamde Standard Business Reporting (SBR) is sindsdien stapsgewijs ingevoerd.

Dit besluit, dat het op artikel 19a van de Handelsregisterwet 2007 gebaseerde Besluit elektronische deponering handelsregister wijzigt, vormt de laatste fase in de invoering van elektronisch deponeren. Op grond van het Besluit elektronische deponering handelsregister deponeren micro-, kleine en middelgrote rechtspersonen reeds via SBR. Het onderhavige besluit regelt dat ook grote rechtspersonen verplicht zijn de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens (hierna tezamen aangeduid als de jaarrapportage) elektronisch via SBR te deponeren.1 De uitzonderingen op de verplichting voor elektronisch deponeren via SBR, die voor een aantal categorieën rechtspersonen in artikel 4 van het Besluit elektronische deponering handelsregister bestonden, zijn grotendeels geschrapt. De SBR-standaard is aangepast om ook het deponeren van een jaarrapportage in het EU-formaat, het European Single Electronic Format (ESEF), ingevoerd voor uitgevende instellingen (verordening (EU) 2019/8152) via SBR mogelijk te maken, om te voorkomen dat bij inwerkingtreding van komende Europese regelgeving op een ander formaat moet worden overgestapt. Overigens wordt nog een separate wijziging van het Besluit elektronische deponering handelsregister voorbereid als onderdeel van de implementatie van de richtlijn herziening duurzaamheidsrapportering3, waarin de rechtspersonen die onder deze richtlijn vallen, worden verplicht om hun bestuursverslag in het EU-formaat te deponeren.

Uitbreiding elektronische deponeringsplicht naar grote rechtspersonen en hun middelgrote dochterondernemingen

Rechtspersonen waarop artikel 397, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, niet van toepassing is, vallen nu ook onder de reikwijdte van het Besluit elektronische deponering handelsregister. In dat besluit zijn indertijd enkele categorieën van middelgrote rechtspersonen uitgezonderd van de verplichting om elektronisch via SBR te deponeren. Dat waren in de eerste plaats middelgrote dochterondernemingen van grote rechtspersonen en van uitgevende instellingen, in afwachting van de vaststelling van het EU-formaat waarin uitgevende instellingen hun jaarrapportage zouden moeten deponeren. Verder waren de rechtspersonen uitgezonderd die een jaarrekening deponeren op een buitenlandse grondslag (artikel 4, onderdelen a en d, van het Besluit elektronische deponering handelsregister), omdat er voor hen geen taxonomie beschikbaar is. Met dit EU-formaat wordt het ook mogelijk om een jaarrapportage op buitenlandse grondslag te deponeren. Daarmee vervalt de reden voor de uitzondering voor de betreffende rechtspersonen. De uitzondering om via SBR te deponeren is alleen nog gehandhaafd voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht. Zij rapporteren aan de Autoriteit Financiële Markten.

Gebruik van EU-formaat mogelijk voor alle rechtspersonen

Omdat er in de Europese Unie ontwikkelingen zijn om meer rechtspersonen dan uitgevende instellingen te verplichten het EU-formaat te gebruiken (zoals in de voornoemde richtlijn herziening duurzaamheidsrapportering), is met dit besluit vastgelegd dat SBR het EU-formaat moet ondersteunen. Dit besluit legt geen beperkingen op ten aanzien van het formaat dat een rechtspersoon gebruikt om de jaarrapportage te deponeren. In beginsel heeft hiermee iedere rechtspersoon die bij de Kamer van Koophandel de jaarrapportage deponeert, de mogelijkheid om te kiezen tussen de door SBR ondersteunde formaten, momenteel het XBRL-formaat en het EU-formaat, voor zover niet een van beide formaten verplicht is voorgeschreven. Het Besluit elektronische deponering handelsregister legt beide formaten in de SBR-standaard vast. Ook micro- en kleine rechtspersonen kunnen desgewenst dit EU-formaat gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld nuttig zijn als zij als onderdeel van een groep ervoor willen kiezen om het EU-formaat te hanteren, omdat de moeder in dat formaat moet rapporteren. Het EU-formaat is ook beschikbaar voor rechtspersonen en vennootschappen met een statutaire zetel buiten Nederland, die op grond van het Handelsregisterbesluit 2008 de boekhoudbescheiden moeten deponeren bij het handelsregister zoals ze die in het land van de statutaire zetel openbaar moeten maken (paragraaf 4.3.4 van het Handelsregisterbesluit 2008) en voor rechtspersonen die een jaarrekening deponeren die op grond van artikel 362, eerste lid, tweede volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is opgesteld naar de normen van een van de andere lidstaten van de Europese Unie.

2. Verschillen tussen XBRL-formaat en het EU-formaat voor uitgevende instellingen

SBR kende tot nu toe enkel het eXtensible Business Reporting Language (XBRL)-formaat. Daar komt het EU-formaat eXtensible HyperText Markup Language (XHTML) bij. Er zijn twee belangrijke verschillen tussen het XBRL-formaat en het EU-formaat. Het eerste is dat bij het EU-formaat slechts een deel van de gegevens met eXtensible Business Reporting Language (XBRL) gemarkeerd (getagd) wordt, terwijl bij een rapportage in het huidige SBR-formaat alle gegevens gemarkeerd zijn. Bij een jaarrekening in het huidige SBR-formaat is de gehele jaarrekening geautomatiseerd te lezen en te verwerken, bij het EU-formaat is dat enkel het geval voor de gemarkeerde gegevens. Het tweede verschil is dat een rapportage in het EU-formaat is opgesteld, waarmee deze in iedere moderne browser te lezen is, terwijl een rapportage in het huidige SBR-formaat eerst moet worden omgezet naar een voor de mens leesbare versie. Wanneer een jaarrapportage in het EU-formaat wordt aangeleverd, ontstaat er ook meer vrijheid voor de rechtspersoon om de jaarrekening in te richten naar eigen wens.

3. Markeren (taggen) van gegevens

Om gegevens geautomatiseerd te kunnen verwerken, moeten ze met XBRL gemarkeerd of getagd zijn. Er zijn twee soorten XBRL-tagging. Bij gedetailleerde tagging worden individuele gegevens gemarkeerd. Wanneer groepen gegevens of toelichtingen gezamenlijk worden gemarkeerd, wordt gesproken van block-tagging.

Wanneer een jaarrekening in XBRL wordt opgesteld, is in de taxonomie aangegeven waar een detail-tag en waar een block-tag wordt gebruikt. Wanneer een jaarrapportage in XHTML wordt opgesteld, moeten bepaalde gegevens door de opsteller van de jaarrapportage zelf gedetailleerd met XBRL-tags gemarkeerd worden. Bij het bepalen welke gegevens gedetailleerd moeten worden gemarkeerd, wordt aangesloten op de verplichting die uitgevende instellingen op grond van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/815 hebben om gegevens te markeren. De overige delen van de rapportage worden van een block-tag voorzien.

Niet-Nederlandse rechtspersonen en vennootschappen en rechtspersonen die de jaarrapportage deponeren die is opgesteld naar de normen van een van de andere lidstaten van de Europese Unie, kunnen daarbij niet de Nederlandse Taxonomie gebruiken, want die is op de Nederlandse regelgeving gebaseerd. Om die reden kunnen zij geen jaarrapportage in XBRL deponeren. Maar zij kunnen wel het EU-formaat gebruiken. Daarbij hoeven geen gegevens gedetailleerd getagd te worden, omdat geen gebruik kan worden gemaakt van de Nederlandse taxonomie.

De opsteller van de jaarrapportage kan altijd besluiten om meer gegevens in detail te markeren dan minimaal is vereist. Ook is het mogelijk dat in regelgeving wordt bepaald dat er bepaalde gegevens in de jaarrapportage moeten worden gemarkeerd, denk aan een wet die of een besluit dat voor een bepaalde sector voorschrijft dat bepaalde gegevens in de jaarrekening worden opgenomen en die gegevens geautomatiseerd worden verwerkt.

4. Aanpassing van de reikwijdte van het besluit

De plicht om elektronisch te deponeren was van toepassing op (alle) bescheiden die op grond van artikel 394 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bij het handelsregister gedeponeerd worden. Ter voorkoming van eventuele onduidelijkheid en om te voorzien in enkele bijzondere situaties waarin niet op grond van dit artikel wordt gedeponeerd, is het Besluit elektronische deponering handelsregister aangepast. In de gevallen waarin de artikelen 403 en 408 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vrijstelling verlenen voor het openbaar maken van een vennootschappelijke jaarrekening van een rechtspersoon, respectievelijk een geconsolideerde jaarrekening van een tussenholding, moet de geconsolideerde jaarrekening waarin de financiële informatie van de vrijgestelde rechtspersoon respectievelijk tussenholding is opgenomen, gedeponeerd worden. Die deponering is nu uitdrukkelijk onder artikel 3 gebracht.

5. Onlineservices opstellen jaarrekening en deponeren jaarrekening

Bij de totstandkoming van het Besluit elektronische deponering handelsregister is vastgelegd dat de Kamer van Koophandel een online service opstellen jaarrekening beschikbaar stelt voor middelgrote rechtspersonen. Die verplichting is per 1 januari 2023 vervallen, zo is destijds in artikel 6 van het Besluit elektronische deponering handelsregister bepaald. Deze online-service kende twee onderdelen: enerzijds de mogelijkheid om de jaarrekening op te stellen in XBRL, anderzijds om die tezamen met de accountantsverklaring te deponeren bij het handelsregister.

Het is de verantwoordelijkheid van de rechtspersoon om ervoor te zorgen dat de jaarrapportage wordt gedeponeerd. Hoewel voor middelgrote en grote rechtspersonen vaak door de accountant wordt gedeponeerd, moeten zij ook de mogelijkheid hebben om dit zelf te doen. Daarom wordt de online service om een jaarrapportage te kunnen deponeren, zoals al beschikbaar voor micro- en kleine rechtspersonen, bij het handelsregister uitgebreid naar alle rechtspersonen. Via deze online service kan een door de rechtspersoon opgestelde jaarrekening met bijbehorende stukken zowel in het huidige SBR-formaat als in het EU-formaat worden gedeponeerd.

De bestaande online service voor micro- en kleine rechtspersonen om hun gegevens in te voeren en te deponeren bij het handelsregister, het zogenaamde zelfdeponeringsportaal van de Kamer van Koophandel, blijft bestaan. De mogelijkheid tot het invoeren van de gegevens is enkel van toepassing voor de micro- en kleine rechtspersonen.

Wie nu al via SBR deponeert, kan dat op dezelfde wijze blijven doen. Micro- en kleine rechtspersonen kunnen gebruik blijven maken van de mogelijkheid om de gegevens voor een jaarrekening via het portaal in te voeren. De mogelijkheid om zelf een reeds opgestelde jaarrekening te deponeren, is uitgebreid naar alle rechtspersonen. De verplichting voor de Kamer van Koophandel om te voorzien in de mogelijkheid een jaarrekening in XBRL op te stellen, is formeel vervallen, maar die voorziening wordt door de Kamer van Koophandel desalniettemin vooralsnog in stand gehouden. Iedere rechtspersoon die de jaarrekening op basis van Nederlandse regelgeving opstelt, kan er in beginsel voor kiezen om de jaarrapportage in XBRL of in het EU-formaat te deponeren. Een jaarrekening die op basis van buitenlandse regelgeving opgesteld wordt, kan enkel in XHTML gedeponeerd worden. Daar waar er op grond van regelgeving een verplichting bestaat een bepaald formaat te hanteren, kan die keuzevrijheid ook beperkt worden.

6. Regeldruk

In de memorie van toelichting bij de Wet van 9 december 2015 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007, het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in verband met deponering van bescheiden in het handelsregister langs elektronische weg is reeds uitgebreid ingegaan op de regeldrukeffecten van het elektronisch deponeren van de jaarrekening met bijbehorende stukken. De daar voor de categorie ondernemingen «groot»4 beschreven effecten treden met inwerkingtreding van dit besluit op.

Met het onderhavige besluit wordt het tevens mogelijk dat bedrijven kunnen kiezen hun jaarrapportage in het EU-formaat aan te leveren. Omdat in beide gevallen software gebruikt moet worden om de jaarrapportage te markeren met XBRL-tags, is er geen verder regeldrukeffect.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het besluit niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

7. Internetconsultatie

Het conceptbesluit is op internet ter consultatie voorgelegd. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen. De belangrijkste is dat de plicht om elektronisch te deponeren is uitgesteld naar boekjaren beginnend op of na 1 januari 2025. De reden daarvoor is dat diverse partijen aangaven dat de tijd voor testen door ondernemers of hun accountants te krap zou zijn. Ook was er lange tijd onzekerheid wanneer de technische infrastructuur voor het deponeren van grote bestanden gereed zou zijn.

Diverse reacties wezen erop dat het conceptbesluit zo geformuleerd was dat middelgrote dochterondernemingen van grote of beursgenoteerde rechtspersonen al vanaf boekjaar 2022 hun jaarrekening via SBR zouden moeten deponeren. Dit is nooit de bedoeling geweest en het besluit is hierop aangepast. Verder is naar aanleiding van enkele vragen over de wijze van elektronische deponering de toelichting aangevuld (de laatste alinea van paragraaf 5). Tot slot zijn er enkele verbeteringen en verduidelijkingen doorgevoerd.

8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, conform het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A

Er wordt een nieuw artikel 1a ingevoegd in het Besluit elektronische deponering handelsregister, waarin is bepaald dat SBR het formaat dient te ondersteunen dat door de EU wordt voorgeschreven voor effecten uitgevende instellingen. Dit formaat wordt ook verplicht voor rechtspersonen die moeten voldoen aan de richtlijn herziening duurzaamheidsrapportering. Om dat mogelijk te maken, moet SBR dat formaat ondersteunen.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 2 van het Besluit elektronische deponering handelsregister is bepaald welke groepen rechtspersonen vanaf welk boekjaar bescheiden elektronisch moeten deponeren, en op welke wijze dat moet gebeuren (namelijk via SBR). Deze verplichting gold al voor rechtspersonen als bedoeld in de artikelen 395a, eerste lid (micro-rechtspersonen), 396, eerste lid (kleine rechtspersonen) en 397, eerste lid (middelgrote rechtspersonen), van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Aan artikel 2 van het Besluit elektronische deponering handelsregister zijn twee leden toegevoegd. Het derde lid van dat besluit bepaalt dat grote rechtspersonen, die wat omzet, balanstotaal of aantal werknemers betreft boven de criteria van artikel 397 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek uitkomen, langs elektronische weg via SBR deponeren, te beginnen met de bescheiden die zien op het boekjaar dat ingaat op of na 1 januari 2025.

Omdat de uitzondering voor middelgrote dochterondernemingen waarvan het hoofd van de groep een grote rechtspersoon of uitgevende instelling is, rechtspersonen die vallen onder de reikwijdte van paragraaf 4.3.4 van het Handelsregisterbesluit 2008 en rechtspersonen die een jaarrekening deponeren die op grond van artikel 362, eerste lid, tweede volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is opgesteld naar de normen van een van de andere EU-lidstaten, zijn vervallen, valt deze groep rechtspersonen nu binnen de reikwijdte van het Besluit elektronische deponering handelsregister. Om te voorkomen dat een rechtspersoon die behoort tot deze groep op grond van artikel 2, tweede lid, van Besluit elektronische deponering handelsregister wordt verplicht met terugwerkende kracht elektronisch via SBR te deponeren, is hiervoor in artikel 2, vierde lid, een afzonderlijke regeling opgenomen.

Artikel I, onderdeel C

In dit artikel is opgenomen op welke bescheiden dit besluit van toepassing is. Hiervoor wordt aangesloten bij het systeem van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In onderdeel a is bepaald dat het besluit enkel van toepassing is op de bescheiden die zijn genoemd in het eerste en vierde lid van artikel 394 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en niet op die in het vijfde lid. De Minister van Economische Zaken kan in bijzondere gevallen een ontheffing verlenen van deze deponeringsplicht. Op grond van artikel 394, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek moet in dat geval wel het afschrift van die ontheffing worden gedeponeerd. Omdat dit afschrift echter niet via SBR hoeft te worden gedeponeerd, is dit lid uit de reikwijdte van het besluit geschrapt.

Onderdeel b breidt de reikwijdte van het besluit juist uit. In artikel 403 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een rechtspersoon een vrijstelling kan krijgen om zelf een jaarrekening te deponeren, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een van die voorwaarden is dat de geconsolideerde jaarrekening, het bestuursverslag en de accountantsverklaring van de groep waarmee deze rechtspersoon verbonden is, worden gedeponeerd. Omdat het wenselijk is dat de plicht om elektronisch via SBR te deponeren ook voor deze stukken geldt, is het besluit hiertoe aangepast. De verplichting om via SBR te deponeren, geldt niet voor de overige verklaringen die op grond van artikel 403 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek moeten worden gedeponeerd.

Wanneer een rechtspersoon die aan het hoofd staat van een tussenholding een beroep doet op artikel 408 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek om zelf geen geconsolideerde jaarrekening op te hoeven stellen, moet de geconsolideerde jaarrekening met bijbehorende stukken van het grotere geheel worden gedeponeerd. Dit wijzigingsbesluit regelt dat ook voor deze geconsolideerde jaarrekening, accountantsverklaring en bestuursverslag geldt dat die via SBR moet worden gedeponeerd.

Artikel I, onderdeel D

In het nieuwe artikel 3a van het Besluit elektronische deponering handelsregister is bepaald dat de verschillende bescheiden die via SBR worden gedeponeerd, in hetzelfde formaat moeten worden aangeboden. Hiermee wordt uitgesloten dat bijvoorbeeld de jaarrekening in een ander formaat wordt aangeleverd dan het bestuursverslag. Hoewel SBR al vereist dat de gehele jaarrapportage in hetzelfde formaat wordt aangeleverd, wordt dit nu ook expliciet in het besluit opgenomen.

Artikel I, onderdeel E

Artikel 4 van het Besluit elektronische deponering handelsregister regelt welke rechtspersonen uitgezonderd zijn van de plicht om elektronisch te deponeren. Als gevolg van de onderhavige wijziging vervalt een aantal van die uitzonderingen. In de eerste plaats betreft het de niet-Nederlandse rechtspersonen en vennootschappen, alsmede de rechtspersonen met een jaarrekening naar de normen van een andere EU-lidstaat.

In de tweede plaats gaat het om de middelgrote dochterondernemingen van grote rechtspersonen of van uitgevende instellingen. Uitgevende instellingen die onder de reikwijdte van artikel 5:25o van de Wet op het financieel toezicht vallen, blijven wel uitgezonderd van de verplichting om via SBR te deponeren. Deze uitzondering betreft enkel die uitgevende instellingen die hun zetel in Nederland hebben; zij moeten hun jaarrapportage bij de AFM deponeren. Andere uitgevende instellingen die in Nederland een jaarrapportage moeten deponeren, maar niet onder de reikwijdte van artikel 5:25o van de Wet op het financieel toezicht vallen, moeten hun jaarverslag wel via SBR rechtstreeks bij de Kamer van Koophandel deponeren.5

Artikel I, onderdeel F

In artikel 5 van het Besluit elektronische deponering handelsregister is een voorziening opgenomen voor het online zelf kunnen deponeren van de jaarrapportage, die de Kamer van Koophandel aanbiedt aan micro en kleine rechtspersonen. Door de wijziging wordt deze doelgroep uitgebreid tot alle rechtspersonen Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 5 van de het algemene deel van de toelichting.

Artikel II

Dit artikel stelt de inwerkingtreding van dit besluit op 1 januari 2026.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts


X Noot
1

Grote rechtspersonen zijn rechtspersonen die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata voldoen aan twee van de drie volgende criteria: balanstotaal meer dan € 25 miljoen, netto-omzet meer dan € 50 miljoen en meer dan 250 werknemers. Voor middelgrote rechtspersonen liggen de criteria op ten hoogste voornoemde bedragen en aantallen. Kleine rechtspersonen voldoen aan twee van de drie volgende criteria: balanstotaal niet meer dan € 7,5 miljoen, netto-omzet niet meer dan € 15 miljoen en minder dan 50 werknemers. Micro-rechtspersonen voldoen aan twee van de drie volgende criteria: balanstotaal maximaal € 450.000, netto-omzet maximaal € 900.000 en minder dan 10 werknemers. Voor grote groepen gelden op geconsolideerde basis dezelfde criteria als voor grote rechtspersonen.

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/815 van de Commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat.

X Noot
3

Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen.

X Noot
4

Kamerstukken II 2015/16, 34262, nr. 3, paragraaf 6.3.1.

X Noot
5

Uitgevende instellingen vallen onder de regels van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/815 van de Commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat.

Naar boven