Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatsblad 2024, 426 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatsblad 2024, 426 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die dezen zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling van de huurtoeslag te vereenvoudigen en de eigen bijdrage van huurtoeslagontvangers verder te verlagen teneinde de koopkracht te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De in artikel 1, onderdelen c tot en met f, van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag genoemde bedragen worden verhoogd met € 11,58.
De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel g, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening».
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a vervalt «, en die op 1 januari van het berekeningsjaar jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet».
2. In onderdeel b vervalt «, indien geen van deze personen op 1 januari van het berekeningsjaar de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt».
3. De onderdelen c en d vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.
C
[vervallen]
D
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het minimum-inkomensijkpunt wordt verkregen door:
a. voor een eenpersoonshuishouden: de uitkomst van het bedrag van het bruto- ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, vermeerderd met het bedrag van de bruto-vakantie-uitkering, vastgesteld overeenkomstig artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van die wet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te herrekenen naar een jaarinkomen in het berekeningsjaar en dat jaarinkomen te vermeerderen met € 2 340;
b. voor een meerpersoonshuishouden: de uitkomst van twee maal het bedrag van het bruto- ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, vermeerderd met het bedrag van de bruto-vakantie-uitkering, vastgesteld overeenkomstig artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van die wet, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te herrekenen naar een jaarinkomen in het berekeningsjaar en dat jaarinkomen te vermeerderen met € 2 512.
2. In het derde lid wordt «eenpersoonsouderenhuishouden» vervangen door «eenpersoonshuishouden» en wordt «meerpersoonsouderenhuishouden» vervangen door «meerpersoonshuishouden».
E
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het referentie-inkomensijkpunt bedraagt:
a. voor een eenpersoonshuishouden: € 30.575;
b. voor een meerpersoonshuishouden: € 39.875.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.
3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. De normhuur, bedoeld in het tweede lid, wordt verlaagd met:
a. € 2,27 als sprake is van een eenpersoonshuishouden; en
b. € 4,54 als sprake is van een meerpersoonshuishouden.
F
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. het deel van de rekenhuur boven de aftoppingsgrens wordt voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentage gesubsidieerd.
2. In het derde lid vervalt «, in de gevallen, bedoeld in dat onderdeel».
G
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «18, derde lid» vervangen door «18, tweede lid».
2. In het vijfde lid vervalt «, en de in het berekeningsjaar verwachte corresponderende bedragen en tegemoetkomingen krachtens de onderdelen c en d van dat artikellid» en vervalt «en tegemoetkomingen».
3. In het achtste lid wordt «17, eerste lid, onderdelen c en d» vervangen door «17, eerste lid, onderdelen a en b», wordt «ouderentoeslag» vervangen door «toeslag» en wordt «artikel 18, vierde lid, onderdelen a, b, c en d» vervangen door «artikel 18, derde lid, onderdelen a en b».
H
In artikel 50 wordt «negende lid» vervangen door «achtste lid» en wordt «acht» vervangen door «vier».
I
[vervallen]
De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16 wordt na «rekenhuur dat» ingevoegd «minimaal» en wordt «de artikelen 17, 18 en 19» vervangen door «artikel 17».
B
Artikel 18 vervalt.
C
Artikel 19 vervalt.
D
Artikel 21, tweede en derde lid, worden vervangen door een lid, luidende:
2. Voor elk rekeninkomen boven het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, wordt, per type huishouden als bedoeld in artikel 2, de overeenkomstig het eerste lid bepaalde hoogte van de huurtoeslag, verlaagd met de uitkomst van de formule:
Y x (afbouwpercentage/12) in welke formule voorstelt:
Y: het rekeninkomen verminderd met het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17;
afbouwpercentage:
a. 27% voor eenpersoonshuishoudens, of
b. 22% voor meerpersoonshuishoudens.
E
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt «18, tweede lid (bij referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur),».
2. Het vijfde lid vervalt onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «zesde lid» vervangen door «vijfde lid».
4. In het zevende lid (nieuw) wordt voor «17» ingevoegd «en» en vervalt «, en 18, derde lid, onderdelen a en b (verlaging van de normhuur bij het referentie-inkomensijkpunt)».
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Bij ministeriële regeling kan het afbouwpercentage, bedoeld in artikel 21, tweede lid, worden gewijzigd voor zover de wijziging van de jaarinkomens, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onbedoeld afwijkt van de wijziging welke naar verwachting plaats zal vinden met betrekking tot de inkomens boven het minimum-inkomensijkpunt.
Artikel 10, tweede lid, tweede zin, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte komt te luiden: Bij ministeriële regeling worden de bedragen, genoemd in onderdeel a, met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd met de procentuele wijziging per 1 januari van het peiljaar van het bedrag, genoemd in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de huurtoeslag.
Artikel 10, vijfde lid, van de Huisvestingswet 2014 komt te luiden:
5. Bij ministeriële regeling worden de bedragen, genoemd in het vierde lid, met ingang van 1 januari van elk jaar gewijzigd met de procentuele wijziging per 1 januari van het peiljaar, bedoeld in artikel 252a, tweede lid, onderdeel f, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van het bedrag, genoemd in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de huurtoeslag.
Artikel 475da van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Met inachtneming van het eerste lid bedraagt de beslagvrije voet:
a. voor een alleenstaande (95% x A) + (((C - D) / 12) x E) + (I x (F / 12), of, als dat minder is, H-J);
b. voor een alleenstaande ouder: (95% x A) + (((C - D) / 12) x E) + (I x (G / 12), of, als dat minder is, H-J) + (((C - D) / 12) x K);
c. voor gehuwden zonder kinderen: (95% x B) + (((C - D) / 12) x E) + (I x (G / 12), of, als dat minder is, H-J);
d. voor gehuwden met een of meer kinderen: (95% x B) + (((C - D) / 12) x E) + (I x (G / 12), of, als dat minder is, H-J) + (((C - (D + L)) / 12) x K).
Hierbij staat
• A voor de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de Participatiewet;
• B voor de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de Participatiewet;
• C voor het tot een jaarinkomen herleide belastbaar inkomen zoals dit is vastgesteld op basis van artikel 475d, eerste lid, van de geëxecuteerde, en, indien van toepassing, zijn echtgenoot;
• D voor het drempelbedrag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag, of voor C, indien C lager is dan dit drempelbedrag;
• E voor het percentage van het toetsingsinkomen waarmee het drempelinkomen wordt vermeerderd, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag;
• F voor het afbouwpercentage voor een eenpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;
• G voor het afbouwpercentage voor een meerpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de huurtoeslag;
• H voor de maximale rekenhuur, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;
• I voor het belastbaar inkomen C verminderd met het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag;
• J voor de basishuur, bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag;
• K voor het percentage, bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Wet op het kindgebonden budget;
• L voor het bedrag waarmee het drempelinkomen van de ouder en diens partner op basis van artikel 2, achtste lid, van de Wet op het kindgebonden budget wordt verhoogd.
2. In het achtste lid wordt «(F x C2 + G x C) respectievelijk (H x C2 + I x C)» vervangen door «(I x (F / 12)) respectievelijk (I x (G / 12))».
3. In het negende lid wordt «(F x C2 + G x C) en (H x C2 + I x C)»vervangen door «(I x (F / 12)) en (I x (G / 12))» en wordt «C, F, G, H en I» vervangen door «F, G en I».
De in artikel 18, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedragen kunnen met ingang van 1 januari 2025 bij ministeriële regeling worden verhoogd.
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 februari 2023 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag) (36 311) tot wet is of wordt verheven en die wet:
A
eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet:
1. wordt artikel II als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel A wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door «Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening»;
b. aan onderdeel E wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
4. In het vierde lid wordt «derde lid» vervangen door «tweede lid».;
c. in onderdeel F wordt de punt aan het slot van het voorgestelde onderdeel c vervangen door een puntkomma.
d. in onderdeel H vervalt «wordt «negende lid» vervangen door «achtste lid» en».
2. wordt in artikel III, onderdeel E, onder 4, na «(nieuw)» ingevoegd «vervalt «5, derde lid, onderdelen a, b, c en d (maximum service-kosten),»,».
B
later in werking treedt dan:
1. artikel II:
a. onderdeel A, vervalt artikel I, onderdeel A, van die wet;
b. onderdeel E, onder 2, komt artikel I, onderdeel E, van die wet te luiden:
E
Het bedrag, genoemd in het tweede lid, wordt na toepassing van artikel 27 van de Wet op de huurtoeslag, verhoogd met € 4.
c. onderdeel H vervalt artikel I, onderdeel I, van die wet.
2. artikel III:
a. onderdeel B, vervalt artikel I, onderdeel E, van die wet;
b. onderdeel E, onder 2, wordt in artikel I, onderdeel G, van die wet «27, achtste lid» vervangen door «27, zevende lid».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 deember 2024
Willem-Alexander
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.G.G. Keijzer
Uitgegeven de twintigste december 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Kopieer de link naar uw clipboard
https://www.officielebekendmakingen.nl/stb-2024-426.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.