Besluit van 18 september 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BB, en artikel II, onderdeel B, onder 3, van het Besluit van 26 januari 2021 houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen (Stb. 2021, 46)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 9 september 2021, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3475904;

Gelet op artikel IV van het Besluit van 26 januari 2021 houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen (Stb. 2021, 46);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I, onderdeel BB, en artikel II, onderdeel B, onder 3, van het Besluit van 26 januari 2021 houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen (Stb. 2021, 46) treden in werking met ingang van 1 oktober 2021.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 september 2021

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de zevenentwintigste september 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

In de nota van toelichting bij het Besluit van 26 januari 2021 houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen1 (hierna: Ambtsinstructie tweede tranche) is aangegeven dat het in de bedoeling ligt het besluit als één geheel in werking te laten treden maar dat de mogelijkheid van gedifferentieerde inwerkingtreding is opengehouden.

In verband met het opleiden van de opsporingsambtenaren kan de Ambtsinstructie tweede tranche in zijn geheel naar verwachting op 1 juli 2022 inwerking treden. Op verzoek van de politie en de Koninklijke marechausee treden het nieuwe artikel 35a van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren en het nieuwe onderdeel e dat is toegevoegd aan artikel 2, vijfde lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie (Bbup) eerder in werking. Artikel 35a (nieuw) ziet op inzetcriteria voor hulpmiddelen jegens ingeslotenen en artikel 2, vijfde lid, onder e, regelt dat de uitrusting van de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a of c, van de Politiewet 2012, met een rang als bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met h, van het Besluit rangen politie mede kan bestaan uit hulpmiddelen jegens ingeslotenen.

De reden om genoemde artikelen eerder in werking te laten reden is gelegen in het feit dat ambtenaren binnen de arrestantenzorg vaak te maken hebben met mensen die hoog in hun emotie zitten. Ze zijn net aangehouden, verkeren in grote onzekerheid over wat hen staat te gebeuren, kunnen nog onder invloed van drank, drugs of andere middelen zijn, in psychische nood zitten of verward gedrag vertonen. Ambtenaren belast met de verzorging van ingeslotenen zijn opgeleid en ervaren in het omgaan met die emoties en het bijbehorende gedrag. Primair is die omgang uiteraard gericht op de-escalatie door verbale bejegening, door het verlenen van zorg en het aanbieden van de kop koffie. De-escalatie biedt niet altijd de oplossing en soms is het onvermijdelijk om geweld toe te passen om de ingeslotene en het gevaar dat hij veroorzaakt voor zichzelf of anderen onder controle te krijgen. De uitrusting voor de in artikel 2 Bbup bedoelde ambtenaren die voortaan mede kan bestaan uit hulpmiddelen jegens ingeslotenen draagt bij aan het onder controle brengen van de arrestant en zorgt ervoor dat eerder dan nu een einde kan worden gemaakt aan de geweldstoepassing.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven