Mandaatbesluit Omgevingsdienst IJsselland 2024

 

Besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel tot het verlenen van mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst IJsselland.

Gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9, lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst IJsselland;

OVERWEGENDE DAT:

de colleges van burgemeester en wethouders in de regio IJsselland en het college van gedeputeerde staten van Overijssel een gemeenschappelijke regeling hebben getroffen, in de vorm van Omgevingsdienst IJsselland;

Omgevingsdienst IJsselland is ingesteld ter behartiging van de individuele en gezamenlijke belangen van de colleges op het gebied van de fysieke leefomgeving en ziet op de vergunningverlening, het toezicht op de naleving en de handhaving van de voorschriften zoals opgenomen in de relevante regelgeving, voor zover de bevoegdheid daartoe de colleges toekomt en voor zover deze aan de Omgevingsdienst IJsselland is gemandateerd;

Omgevingsdienst IJsselland zorg draagt voor een organisatie ter behartiging van de hierboven genoemde belangen en richt zich daarbij op:

 

  • 1.

    het bieden van een structuur waarin de colleges voldoen aan de wettelijke eisen van kwaliteit, effectiviteit en robuustheid en organisatie voor de uitvoering van hun taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving;

  • 2.

    advisering aan en uitvoering voor de deelnemers ten behoeve van vergunningverlening, toezicht en handhaving;

  • 3.

    de inzet van kennis en kunde;

  • 4.

    de realisatie van een centraal aanspreekpunt voor externe partners;

  • 5.

    het creëren van een gelijk speelveld voor burgers en bedrijven in het werkgebied van de Omgevingsdienst IJsselland;

het college jaarlijks een uitvoeringsprogramma vaststelt en een jaaropdracht overeenkomt met Omgevingsdienst IJsselland, waaruit blijkt welke taken als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 6 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst IJsselland zijn ondergebracht bij Omgevingsdienst IJsselland;

reeds eerder mandaat verleend is aan de directeur van de Omgevingsdienst IJsselland, maar dat de komst van de Omgevingswet aanleiding geeft om het bestaande mandaatbesluit in te trekken en in plaats daarvan dit mandaatbesluit vast te stellen;

het uit oogpunt van efficiëntie en in aansluiting op landelijk op beleid om te komen tot robuuste omgevingsdiensten, wenselijk is dat het college een breed en uniform mandaat verleent aan de directeur van Omgevingsdienst IJsselland, voor de uitvoering van de taken die bij Omgevingsdienst IJsselland zijn ondergebracht;

in het mandaatbesluit de uitzonderingen staan beschreven waarvoor geen mandaat is verleend;

EN

Gezien de op voorhand gegeven schriftelijke instemming van de directeur van Omgevingsdienst IJsselland voor dit mandaatbesluit;

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

     

college:

het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel;

  • 1.

     

directeur:

de directeur van Omgevingsdienst IJsselland, zoals bedoeld in de regeling;

  • 1.

     

jaaropdracht:

de opdracht die het college jaarlijks met Omgevingsdienst IJsselland overeenkomt, waarin het regionaal uitvoeringsprogramma leidend is, met aanvullend de specifieke afspraken over uit te voeren taken die partijen met elkaar afspreken;

  • 1.

     

machtiging:

de bevoegdheid om namens het college feitelijke handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • 1.

     

mandaat:

de bevoegdheid om namens het college besluiten te nemen;

  • 1.

     

ondermandaat:

de bevoegdheid om de in mandaat aan de directeur verleende bevoegdheden uit te oefenen, zoals bedoeld in artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 1.

     

Omgevingsdienst IJsselland:

het openbaar lichaam Omgevingsdienst IJsselland, zoals bedoeld in de regeling;

  • 1.

     

taken

taken zoals bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7 van de regeling en omschreven in het uitvoeringsprogramma en/of de jaaropdracht;

  • 1.

     

regeling:

Gemeenschappelijk Regeling Omgevingsdienst IJsselland;

  • 1.

     

uitvoeringsprogramma:

het wettelijk verplichte, regionaal uniforme uitvoeringsprogramma voor de uitvoerings- en handhavingstaken die ondergebracht zijn bij Omgevingsdienst IJsselland;

  • 1.

     

volmacht:

de bevoegdheid om namens het college privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Gelijkstelling

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop rustende bepalingen worden volmacht en machtiging gelijkgesteld met mandaat, tenzij de bepalingen van dit besluit anders aangeven.

Artikel 3 Mandaat en uitzonderingen

  • 1.

    Het college verleent aan de directeur mandaat tot het namens hen nemen van alle besluiten die voorvloeien uit de taken die op grond van de regeling zijn ondergebracht bij Omgevingsdienst IJsselland en zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma en/of de jaaropdracht van het jaar waarin het besluit wordt genomen.

  • 2.

    Het mandaat bedoeld in het eerste lid, ziet tevens op de ondertekening van genomen besluiten.

  • 3.

    De directeur oefent het mandaat niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft zoals bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet niet op:

  • 1.

    de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 6:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    het in rechte vertegenwoordigen van het college en het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures, zoals het vaststellen en indienen van verweerschriften en andere stukken in het kader van voorlopige voorziening, beroep of hoger beroep;

  • 3.

    besluiten en aanverwante brieven ten aanzien van invordering van verbeurde dwangsommen;

  • 4.

    besluiten waarbij toepassing wordt gegeven aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • 5.

    besluiten over een meervoudige aanvraag waarvan niet alle onderdelen onder de taken van Omgevingsdienst IJsselland vallen.

Artikel 4 Aanwijzing toezichthouders

  • 1.

    De directeur wijst toezichthouders aan benodigd voor de uitvoering van de toezichtstaken.

  • 2.

    De directeur informeert het college over een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5 Ondermandaat

  • 1.

    Het is de directeur toegestaan om, indien hij dit wenselijk acht voor de uitvoering van de taken, ondermandaat te verlenen aan de binnen de Omgevingsdienst IJsselland werkzame functionarissen.

  • 2.

    Op het ondermandaat zijn de bepalingen ten aanzien van het verleende mandaat onverkort van toepassing.

  • 3.

    Van ondermandaat is uitgesloten het besluit tot het aanwijzen van toezichthouders.

Artikel 6 Beleidskader

  • 1.

    De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden de door het college vastgestelde beleidskaders en beleidsregels in acht, tenzij het tweede lid van dit artikel van toepassing is.

  • 2.

    Indien de directeur op zwaarwegende gronden voornemens is af te wijken van de beleidskaders of beleidsregels bedoeld in het eerste lid, treedt hij hierover vooraf in overleg met het college.

  • 3.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met Omgevingsdienst IJsselland over uitvoeringsaspecten, indien dat beleid raakt aan de taken die Omgevingsdienst IJsselland uitvoert.

Artikel 7 Informatieplicht

  • 1.

    De directeur of de ondermandataris stelt het college in kennis van krachtens mandaat of ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval plaats bij:

  • 1.

    het voornemen een geconstateerde overtreding te gedogen;

  • 2.

    het voornemen tot het weigeren of intrekken van een vergunning of ontheffing, tenzij de intrekking geschiedt op verzoek van de vergunninghouder of de houder van de ontheffing;

  • 3.

    het voornemen tot het opleggen of tot het effectueren van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang;

  • 4.

    een reële kans dat het besluit ertoe leidt dat het college aansprakelijk wordt gesteld.

  • 1.

    Indien, in geval van bestuursdwang, de vereiste spoed zich verzet tegen kennisgeving vooraf, dient kennisgeving zo spoedig mogelijk achteraf plaats te vinden.

  • 2.

    het college voorziet de directeur van alle informatie die nodig is voor de uitoefening van het mandaat.

Artikel 8 Vervanging

In geval van afwezigheid van de directeur, kan het mandaat worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger.

Artikel 9 Ondertekening

De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in dit mandaatbesluit luidt:

‘Het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel

namens deze:

gevolgd door

directeur Omgevingsdienst IJsselland

Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de gemandateerde medewerker, in de plaats van de naam van de directeur en zijn handtekening worden geplaatst.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst IJsselland 2024.

Naar boven