32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 92 MOTIE VAN HET LID INGE VAN DIJK C.S.

Voorgesteld 8 juli 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het systeem van heffing op basis van een forfaitair rendement op spaargeld en vermogen in box 3 steeds onhoudbaarder wordt gezien de lage, zelfs negatieve rentestanden en inflatie, waardoor het huidige box 3-systeem onrechtvaardig is;

overwegende dat een heffing op basis van werkelijk rendement leidt tot een eerlijker systeem en hierover al jaren discussie plaatsvindt;

overwegende dat een recent onderzoek laat zien dat een heffing op basis van werkelijk rendement mogelijk praktisch uitvoerbaar is, met name voor bank- en spaartegoeden, beleggingen in financiële instrumenten, kapitaal- en lijfrenteverzekeringen en schulden en vorderingen;

overwegende dat het onderzoek ook laat zien dat de praktische uitvoerbaarheid van een heffing op werkelijk rendement voor onroerende zaken en overige bezittingen complexer is;

overwegende dat er concrete beloften zijn gedaan aan burgers om te komen tot een heffing op werkelijk rendement in het coalitieakkoord 2017–2021, maar deze beloften nog steeds niet zijn nagekomen;

overwegende dat we zo snel mogelijk voortgang willen op dit dossier en willen dat een nieuw kabinet deze heffing op werkelijk rendement zo snel mogelijk invoert;

verzoekt het (demissionaire) kabinet, nog in 2021 een contourennota op te stellen voor de vormgeving van een heffing op werkelijk rendement, zodat een nieuw kabinet deze contouren in 2022 kan omzetten in een voorstel van wet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Inge van Dijk

Idsinga

Grinwis

Naar boven