Controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekening 2024 van Baanbrekers

 

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers (hierna te noemen Baanbrekers);

gelet op:

  • Artikel 213 van de Gemeentewet;

  • Artikel 32 van de Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers;

  • Het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado);

  • Het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV).

Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 6 december 2024

Besluit :

Vast te stellen het Controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekening 2024 van Baanbrekers.

 

1. Algemeen

1.1. Inleiding

De gemeentewet (GW), art. 213, schrijft voor dat de gemeenteraad één of meer accountants aanwijst voor de controle van de jaarrekening, het daarbij verstrekken van een controleverklaring en het uitbrengen van een rapport van bevindingen. In de gemeentewet is ook opgenomen dat iedere gemeente een controleverordening dient op te stellen.

Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen is het bepaalde van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing voor het Algemeen Bestuur van gemeenschappelijke regelingen.

In het verlengde van de controleverordening is dit controleprotocol opgesteld.

 

1.2. Doelstelling

In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het algemeen bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Tevens moet in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven worden welke wet- en regelgeving van toepassing is.

Dit controleprotocol geeft aanwijzingen voor:

  • a.

    Het Dagelijks Bestuur over de te hanteren verantwoordingsgrens en rapportagegrens voor de controle op de rechtmatigheidscontroles en de daarvoor geldende normstellingen. Deze vormt een uitwerking van hoofdstuk 3 van de financiële verordening.

  • b.

    De accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeuringstoleranties voor de controle van de jaarrekening van Baanbrekers.

Het Algemeen Bestuur stelt het controleprotocol van Baanbrekers vast. Het bij de controle te hanteren normen- en toetsingskader is als bijlage bij dit controleprotocol gevoegd.

Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek overleg plaats tussen accountant, de directie van Baanbrekers en de direct betrokken (interne controle) medewerkers.

2. Algemene uitgangspunten voor de controle

 

Zoals in de Gemeentewet is voorgeschreven zal de controle van de jaarrekening van Baanbrekers uitgevoerd worden door de door het algemeen bestuur benoemde accountant.

Met ingang van 2023 is het Dagelijks Bestuur verantwoordelijk voor een rechtmatigheidsverantwoording.

Voor een toelichting op het begrip rechtmatigheid in relatie tot de (accountants)controle bij gemeenschappelijke regelingen wordt onder meer verwezen naar de Notitie Rechtmatigheids-verantwoording (Commissie Bado, maart 2020) en de Kadernota Rechtmatigheid 2024 (Commissie BBV).

Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO) dat “de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen”, dat wil zeggen “in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder de vastgestelde verordeningen van Baanbrekers".

 

In het kader van de rechtmatigheidscontrole worden negen rechtmatigheidscriteria onderkend:

  • 1.

    Calculatiecriterium

  • 2.

    Valuteringscriterium

  • 3.

    Adresseringscriterium

  • 4.

    Volledigheidscriterium

  • 5.

    Aanvaardbaarheidscriterium

  • 6.

    Leveringscriterium

  • 7.

    Begrotingscriterium

  • 8.

    Voorwaardencriterium

  • 9.

    Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

De criteria genoemd bij de nummers 1 tot en met 6 worden afgedekt door het getrouw beeld van de accountantsverklaring. De criteria genoemd bij de nummers 7 tot en met 9 worden afgedekt door de rechtmatigheidsverantwoording van het dagelijks bestuur.

In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Ondanks dat deze criteria door de accountantscontrole worden afgedekt, worden ze door de organisatie, de (verbijzonderde) interne controle, waar van toepassing ook meegenomen bij de rechtmatigheids-controle.

 

Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer wordt aandacht besteed aan volgende criteria:

  • Het begrotingscriterium;

  • Het voorwaardencriterium;

  • Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (ook wel M&O-criterium).

Deze rechtmatigheidsverantwoording dient door het dagelijks bestuur te worden afgelegd. De toelichting hierover wordt nader uitgezet in hoofdstuk vier.

De accountant stelt de getrouwheid van de jaarrekening vast, inclusief de rechtmatigheids-verantwoording als een onderdeel van de jaarrekening. In de controleverklaring wordt geen afzonderlijk oordeel meer gegeven over het aspect van de rechtmatigheid. Het Dagelijks bestuur neemt de rechtmatigheidsverantwoording op in de jaarrekening. De accountant zal toetsen of de jaarrekening getrouw is en toetst daarbij dus ook of de rechtmatigheidsverantwoording een getrouwe weergave geeft.

 

Zoals in het derde lid van artikel 213 Gemeentewet is voorgeschreven zal de accountant (op grond van de uitgevoerde controle) in zijn verklaring aangeven of:

  • De jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen;

  • De baten en lasten, alsmede de balansmutaties met betrekking tot specifieke uitkeringen als bedoeld in artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet rechtmatig tot stand zijn gekomen;

  • De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, bedoeld in artikel 186, en

  • Het jaarverslag met de jaarrekening verenigbaar is.

Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet, alsmede de uitgangspunten en standpunten van de Commissie BBV en de aanwijzingen en beroepsvoorschriften van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA)bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.

3. Te hanteren goedkeuringstolerantie, verantwoordingsgrens en rapportagegrens

 

De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deelwaarnemingen en extrapolaties.

Het uitvoeren van werkzaamheden met inachtneming van toleranties impliceert dat de controle zodanig wordt uitgevoerd, dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening inclusief de getrouwheid van de rechtmatigheidsverantwoording.

Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren. De weging van fouten en onzekerheden vindt ook plaats op basis van deze kwalitatieve beoordeling.

3.1. Goedkeuringstolerantie

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening en de som van onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers wordt beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is de basis voor de strekking van de af te geven controleverklaring.

In het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Het Algemeen Bestuur mag de goedkeurings-toleranties scherper vaststellen dan deze minimumeisen. Dit moet dan wel worden toegelicht in de controleverklaring. In de praktijk wordt nauwelijks afgeweken van deze toleranties.

De minimumeisen zijn:

 

Strekking controleverklaring:

Goedkeuringstolerantie

Goedkeurend

Beperking

Oordeelonthouding

Afkeurend

Fouten in de jaarrekening (% lasten)

≤ 1%

>1%<3%

-

≥ 3%

Onzekerheden in de controle (% lasten)

≤ 3%

>3%≤10%

> 10%

-

 

Het Algemeen Bestuur besluit om de bovenstaande minimumeisen over te nemen als kader voor de accountantscontrole.

Als basis voor het berekenen van de goedkeuringstolerantie wordt uitgegaan van de lasten inclusief toevoegingen aan de reserves.

3.2. Verantwoordingsgrens

Naast de goedkeuringstolerantie wordt de verantwoordingsgrens onderkend. Deze kan als volgt worden gedefinieerd:

“De verantwoordingsgrens is een door het Algemeen Bestuur vastgesteld bedrag, waarboven het Dagelijks Bestuur de afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) moeten opnemen in de rechtmatigheids-verantwoording. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte van 0% tot 3% van de totale lasten van de organisatie, inclusief de dotaties aan de reserves”.

Het Algemeen Bestuur is vrij om binnen de eerdergenoemde bandbreedte de grens te bepalen. Hierbij is van belang op te merken dat voor fouten en onduidelijkheden hetzelfde percentage geldt. Fouten en onduidelijkheden mogen daarbij niet bij elkaar opgeteld te worden.

Het Algemeen Bestuur kiest voor een verantwoordingsgrens ten aanzien van de rechtmatig-heidsverantwoording van 1% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan de reserves.

3.3. Rapportagegrens

Het Dagelijks Bestuur is verplicht om onrechtmatigheden toe te lichten in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarrekening als de geconstateerde onrechtmatigheid de verantwoordingsgrens overschrijdt.

Het Dagelijks Bestuur hecht waarde aan het gesprek over de bevindingen uit de rechtmatigheids-controles. Daarom beperkt het Dagelijks Bestuur zich niet alleen tot het geven van een toelichting alleen bij het overschrijden van de verantwoordingsgrens. Om tegemoet te komen aan de behoefte om inzicht vanuit het Algemeen Bestuur, rapporteert het Dagelijks Bestuur daarom alle bevindingen over de financiële rechtmatigheid boven de rapportagegrens in de paragraaf bedrijfsvoering met een toelichting richting het Algemeen Bestuur.

Het Algemeen Bestuur besluit deze rapportagegrens vast te stellen op € 100.000,00.

4. Reikwijdte rechtmatigheidscontrole

4.1. Algemeen

De controle op rechtmatigheid is gericht op de naleving van externe en interne regelgeving, zoals die opgenomen zijn in het Normenkader (zie bijlage I). Het eigen inkoopbeleid van Baanbrekers is uitgesloten voor de accountantscontrole en maakt dus geen deel uit van het normenkader.

De controle op rechtmatigheid is uitsluitend van toepassing voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen.

De Commissie BBV heeft een standaardtekst opgesteld voor de rechtmatigheidsverantwoording. Deze standaardtekst zal door Baanbrekers worden opgenomen in de jaarrekening.

Het kader van de (financiële) rechtmatigheidsverantwoording bestaat uit de volgende criteria:

  • Begrotingscriterium;

  • Voorwaardencriterium;

  • Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium.

Voorgaande criteria komen expliciet tot uitdrukking in de rechtmatigheidsverantwoording. Rechtmatigheidscriteria die ook de getrouwheid raken zijn geen onderdeel van de rechtmatigheids-verantwoording. Bijvoorbeeld: constatering van een verslaggevingsfout is geen onderdeel van de rechtmatigheidsverantwoording. Ook de constatering dat een post in de jaarrekening niet voldoet aan de uitgangspunten van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (kortweg BBV) hoeft niet opgenomen te worden in de rechtmatigheidsverantwoording.

4.2. Het begrotingscriterium

Bij de rechtmatigheidscontrole is het begrotingscriterium een belangrijk toetsingscriterium. In de toelichting op het BBV wordt begrotingsrechtmatigheid omschreven als:

“Financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten en lasten, alsmede de balansposten, dienen tot stand te zijn gekomen binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en hiermee samenhangende programma’s (begrotingscriterium). In de begroting zijn de maxima voor de lasten vermeld die door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld. Dit houdt in dat de financiële beheershandelingen dienen te passen binnen de begroting, waarbij het juiste programma, de toereikendheid van het begrotingsbedrag, alsmede het begrotingsjaar van belang zijn.”

Onderdeel van de rechtmatigheidsonderbouwing is het vaststellen of er sprake is van dit soort overschrijdingen en of ze passen binnen het vastgestelde beleid en met reden zijn toegelicht in de jaarrekening. Als de overschrijdingen zijn toegelicht en de jaarrekening wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur, zijn deze overschrijdingen alsnog rechtmatig. Alleen een begrotingsoverschrijding die onrechtmatig is, wordt vermeld in de rechtmatigheidsverantwoording.

4.3. Het voorwaardencriterium

Besteding en inning van gelden door de organisatie is aan bepaalde voorwaarden verbonden, waarop door de accountant kan worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de (eigen) interne regelgeving.

Bij het voorwaardencriterium wordt vooral gekeken of de financiële beheershandelingen binnen de organisatie voldoen aan de voorwaarden, zoals die gesteld zijn in de wet- en regelgeving.

In het Normenkader zijn de interne en externe regels opgenomen, die het Dagelijks Bestuur in de controle van het voorwaardencriterium moet betrekken.

De gestelde voorwaarden hebben in het algemeen betrekking op:

  • Recht, voorwaarden waaronder het in aanmerking komen voor een recht dan wel een verplichting bestaat op een recht. Heeft bijvoorbeeld iemand die een betaling van de organisatie ontvangt recht op grond van de regelgeving op deze betaling?

  • Hoogte, de hoogte van het recht dan wel de verplichting op een recht. Is bijvoorbeeld het door de organisatie betaalde bedrag wel juist berekend? Zijn de juiste formules, tarieven en andere aspecten die de hoogte van het te betalen bedrag bepalen wel juist toegepast?

  • Duur, de termijnen van de verstrekking, toekenning of werkingsperiode van het recht dan wel de verplichting op een recht). Is voldaan aan de in regelgeving opgenomen termijnen van betaling, verstrekking, toekenning en werkingsperiode?

  • De bevoegdheden;

  • Het voeren van een administratie;

  • Het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken;

  • Aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.

Gezien de omvang van de wet- en regelgeving en de veelheid aan voorwaarden die in de diverse wetten en regels gesteld worden, is het niet haalbaar om alles te betrekken in de rechtmatigheidscontrole. Over het voorwaardencriterium worden daarom de volgende uitgangspunten voor het jaar 2024 genomen:

  • Voorwaarden zoals gesteld in hogere wetgeving behoren vanzelfsprekend tot het Normenkader.

  • Voorwaarden zoals gesteld in eigen interne regelgeving behoren alleen tot het Normenkader voor zover het bepalingen betreft over recht, hoogte en duur. Hiermee worden bepalingen bedoeld die aangeven voor wie een subsidie, bijdrage of uitkering bedoeld is, hoe hoog die moet zijn en voor welke periode die geldt.

  • Als en voor zover bij de controle financiële onrechtmatige handelingen worden geconstateerd worden deze in de rapportage en oordeelsweging uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het algemeen bestuur of hogere overheden vastgestelde regels en kaderstellende besluiten betreft. Met andere woorden: interne regels van het Dagelijks Bestuur naar de organisatie en niet-kaderstellende besluiten van het Dagelijks Bestuur vallen hierbuiten.

Mocht tijdens de toetsing toch blijken dat het Normenkader niet juist of compleet is en dit consequenties heeft gehad voor de controles, dan geeft het Dagelijks Bestuur in de paragraaf bedrijfsvoering in de jaarstukken aan welke regels het betreft. De accountant moet dit in zijn verslag bevestigen.

Tenslotte is de Kadernota Rechtmatigheid van de Commissie BBV van toepassing bij de controle. Deze commissie heeft de opdracht zwaarwegende adviezen uit te brengen. Afwijking daarvan is in beginsel niet mogelijk, tenzij er doorslaggevende argumenten zijn om af te wijken. Deze dienen dan door de organisatie en accountant te worden gedocumenteerd.

4.4. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

Dit criterium spitst zich toe op de toetsing van de juistheid en volledigheid van de gegevens die door belanghebbenden, waaronder de organisatie zelf, verstrekt moeten worden om het voldoen aan voorwaarden aan te tonen ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Misbruik:

“Door het bewust niet juist of niet volledig verstrekken van gegevens of informatie, worden ten onrechte (te hoge) subsidies/uitkeringen of diensten van de organisatie verkregen, en/of wordt de hoogte van de te betalen belasting/heffing te laag vastgesteld.”.

Oneigenlijk gebruik:

“Subsidies/uitkeringen of diensten die in beginsel terecht van de organisatie zijn ontvangen respectievelijk zijn verleend, worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor ze ontvangen respectievelijk verleend zijn.”.

In verschillende wetten en regels zijn bepalingen opgenomen die misbruik en oneigenlijk gebruik tegengaan, zoals een legitimatieplicht of de verplichting tot het overleggen van bepaalde gegevens bij een aanvraag. Daarnaast zijn ook in verschillende door het algemeen bestuur vastgestelde verordeningen en besluiten criteria opgenomen ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik. Als er naar aanleiding van de interne controlebevindingen zijn die duiden op misbruik of oneigenlijk gebruik, zal dit in de jaarrekening nader worden toegelicht.

De organisatie dient effectieve maatregelen te nemen om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen.

De controle richt zich op de toetsing in hoeverre in procedures deugdelijke maatregelen ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik zijn genomen en op het vaststellen van de werking van de getroffen maatregelen.

4.5. De accountant blijft controleren

De rechtmatigheidsverantwoording bevat beweringen dat transacties en (financiële) beheershandelingen zijn uitgevoerd in overeenstemming met de regelgeving, die is opgenomen in het Normenkader. De rechtmatigheidsverantwoording moet betrouwbare informatie bevatten.

De accountant toetst daarom dat de informatie van het algemeen bestuur in de rechtmatig-heidsverantwoording:

  • Juist, toereikend en volledig is;

  • Geschikt is voor het doel waarvoor deze wordt verstrekt;

  • Bij de leden van het algemeen bestuur geen ander beeld oproept, dan overeenkomt met de feiten.

Het algemeen bestuur kan haar controlerende rol niet goed invullen als de betrouwbaarheid van de rechtmatigheidsverantwoording niet is gecontroleerd.

5. Single Information Single Audit

 

Vanaf 2006 is Single Information Single Audit van toepassing voor de gemeentelijke overheid en gemeenschappelijke regelingen. Dit houdt in dat de gemeenschappelijke regelingen voortaan minder en maar op één moment verantwoordingsinformatie dienen te verstrekken aan het rijk en provincie over specifieke uitkeringen. Er wordt namelijk aangesloten bij de reguliere jaarrekening van de betreffende organisatie. Daarmee worden ook de totale controlewerkzaamheden van deze informatie sterk verminderd.

De regeling wordt elk jaar door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties geactualiseerd voor wat betreft het aantal regelingen dat hieronder valt. De controle door de accountant wordt uitgevoerd aan de hand van de Nota verwachtingen accountantscontrole. In zijn verslag van bevindingen neemt de accountant per specifieke uitkering de fouten en onzekerheden op. Het gaat hier om fouten/onzekerheden die niet door de organisatie kunnen worden gecorrigeerd.

Per specifieke uitkering wordt gerapporteerd met een rapportagetolerantie gebaseerd op de lasten van de specifieke uitkering in het verantwoordingsjaar. Deze financiële grens is per specifieke uitkering:

  • € 12.500,00, als de omvangbasis (totaal van de lasten) kleiner dan of gelijk aan € 125.000,00 is;

  • 10%, als de omvangbasis groter dan € 125.000,00 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000,00 is;

  • € 125.000,00, als de omvangbasis groter dan € 1.000.000,00 is.

De rapporteringtolerantie voor specifieke uitkeringen heeft geen consequenties voor de omvang en aard van de controle van specifieke uitkeringen. Het gaat alleen om het rapporteren van de waargenomen en niet herstelde fouten en onzekerheden voortkomende uit de accountantscontrole.

6. Rapportering

 

Gedurende het jaar zal het Dagelijks Bestuur aandacht dienen te schenken aan de rechtmatigheidsvraagstukken en hierover rapporteren. Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant. De opvolging van bevindingen van interne- en externe controle, waaronder rechtmatigheidsonderzoeken, is een belangrijk onderdeel van de verbetercyclus. Hierna wordt in het kort toegelicht wat dit inhoudt.

6.1. Dagelijks Bestuur: Rechtmatigheid

Vanaf 2023 rapporteert het Dagelijks Bestuur over de uitgevoerde rechtmatigheidscontroles in de paragraaf bedrijfsvoering van het jaarverslag. Gedurende het jaar worden de controlebevindingen, gespecificeerd naar proces, aard van de fout of onduidelijkheid en bedrag door middel van een controlememorandum met de procesverantwoordelijke besproken. Daarnaast worden er aanbevelingen gedaan naar aanleiding van de rechtmatigheidscontroles om de toekomstige fout of onduidelijkheid te mitigeren.

6.2. Interimcontrole

In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant de interimcontrole uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een managementletter uitgebracht aan de directeur. Indien dit aan de orde is, worden bestuurlijk relevante zaken - op grond van de overeengekomen rapportagewensen - ook aan het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur gerapporteerd.

6.3. Verslag van bevindingen

Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de jaarrekeningcontrole een verslag van bevindingen uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en in afschrift aan het Dagelijks Bestuur.

In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen.

6.4. Uitgangspunten voor de rapportagevorm

Gesignaleerde onrechtmatigheden worden gespecificeerd toegelicht naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium etc.).

Fouten en onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 1 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen.

6.5. Controleverklaring

In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Deze controleverklaring is bestemd voor het Algemeen Bestuur zodat deze de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

7. Slotbepaling

 

Dit controleprotocol treedt in werking op 1 januari 2024, waarmee het voorgaande controleprotocol Baanbrekers 2023 zoals vastgesteld op 18 december 2023 komt te vervallen. Het controleprotocol is van toepassing op de accountantscontrole van de jaarrekening over het verslagjaar 2024. Het controleprotocol Baanbrekers 2023 wordt per 1 januari 2024 ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de accountantscontrole van de jaarrekening over het boekjaar 2023.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van Baanbrekers van 16 december 2024.

Het Algemeen Bestuur voornoemd,

De secretaris,

A. van Oudheusden

De voorzitter,

Th. Blankers

BIJLAGE 1. Normenkader 2024 Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers

In deze bijlage is een inventarisatie gegeven van de in het kader van de rechtmatigheidscontrole bij Baanbrekers relevante algemene wet- en regelgeving. Met de in dit normenkader gepresenteerde inventarisatie wordt een minimumkader geboden voor de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole.

 

Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van rechtmatigheid

 

Externe regelingen:

Aanbestedingswet 2012;

Aanbestedingsbesluit;

Aanwijzing sociale Zekerheidsfraude;

Algemene Wet Bestuursrecht;

Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado);

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

Besluit buitengerechtelijke kosten;

Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders;

Boetebesluit socialezekerheidswetten;

Burgerlijk wetboek;

CAO SGO (samenwerkende gemeentelijke organisaties);

CAO SW;

CAO aan de slag;

CAO Hoveniersbedrijf;

CAO in het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf;

Financiële verhoudingswet;

Gemeentewet;

IOAW;

IOAZ;

Mededingingswet;

Participatiewet;

Pensioenwet;

Regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)

Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden

Wet aanpak schijnconstructies;

Wet arbeidsmarkt in balans;

Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen;

Wet financiering decentrale overheden (fido);

Wet financiering sociale verzekeringen;

Wet Gemeenschappelijke regelingen;

Wet houdbare overheidsfinanciën (Hof);

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA);

Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT);

Wet op de omzetbelasting 1968;

Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

Wet op de loonbelasting 1964;

Wet sociale werkvoorziening;

Wet werk en zekerheid.

 

Interne regelingen en kaders:

Beleidsregels bijzondere bijstand Baanbrekers;

Controleverordening Baanbrekers ex artikel 213 gemeentewet;

Financiële verordening Baanbrekers ex artikel 212 gemeentewet;

Gemeenschappelijke regeling ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’;

Mandaat- machtiging- en volmachtregister Baanbrekers;

Treasurystatuut Baanbrekers;

Verzamelbesluit beleidsregels Participatiewet, IOAZ, IOAW en Bbz;

Verzamelverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz;

Verordening krediethypotheek en pandrecht bijstand.

 

Het eigen inkoopbeleid van Baanbrekers is uitgesloten voor de accountantscontrole.

 

Naar boven